15
16
VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.
Vleeschverbruik in 1914.
VI.
In K.G. (Gedeeltelijk geschat).
Diersoorten.
Geslacht.
j Ingevoerd.
Totaa 1.
6.049.300
1.338.070
6.060.610
11.310
Runderen
4.722.540
104.250
Paarden.
646.600
750.850
17.250
733.600
3.520
Kalveren
1.206.210
1.129.320
80.410
1.209.730
412.950
Varkens
5.894.980
2.700
5.892.280
200
Schapen
147.350
147.150
5.580
Geiten
410
6.980
6.820
6.570
160
35.140 14.035.360
12.128.830
1.941.670 14.070.500
Indien men aanneemt, dat de bevolking van ’s-Graven-
hage in het jaar 1914 bestond uit 306.010 inwoners, welk
cijfer werd bereikt op 1 Juli 1914, en men rekent het ver
bruik van toebereid vleesch: gerookte hammen, worst enz.,
wat niet aan het Slachthuis behoeft gekeurd te worden,
gelijk te zijn aan den uitvoer van vleeschartikelen, in hoofd
zaak spek, de belangrijke invoer van vleesch per postpakket
buiten beschouwing gelaten dan verkrygt men over het
afgeloopen jaar een vleeschverbruik per hoofd van 45,87 K.G.
Ofschoon het berekende verbruik per hoofd aanmerkelijk
méér is dan dat van 1913, moet ondersteld worden, dat in
werkelijkheid het verbruik niet is toegenomen, hoogstwaar
schijnlijk is, na 1 Augustus 1914, de uitvoer van geslachte
dieren, vleesch en spek, naar het buitenland uitgebreid,
wat evenwel niet met juistheid is na te gaan.
Ook door de aanwezigheid in de residentie van een aantal
militairen boven de normale sterkte van het garnizoen en
eenige duizenden vluchtelingen uit België is het aantal
slachtingen gunstig beïnvloed geworden.
5.482.030
141.770
Vernietigd. j Verbruikt.