16
4
werden in de haven voor de haringvisscherij uit-
Totaal
gerust
121
135
181
222
385
224
242
215
in 1913 binnenkwamen.
1912
1911
1910
Van die 372 vaartuigen, welke hier binnenkwamen, waren
310 loggers en 62 bommen, terwyl
•n
n
Het eerste vaartuig vertrok 20 April ter haringvisscherij,
terwyl het laatste 27 Juni de haven voor dat doel verliet;
bovendien werd den 22en Augustus de logger SCH. 222
nieuw in de vaart gebracht en deed hij vanaf dien datum
nog aan de visscherij mede.
De haringvisscherij, welke door de laatste bom op 28 No
vember werd beëindigd (het meerendeel der vloot had reeds
10 November „behouden teelt”), had dit jaar door den oorlogs
toestand een zeer bijzonder verloop.
Nadat een 62-tal haringvaarders, n.l. 61 loggers en 1 bom
van de visscherij waren teruggekeerd, hun lading gelost en
weer naar zee waren vertrokken, vluchtte de vloot begin
Augustus op het vernemen van het uitbreken van den Euro-
peeschen oorlog naar de havens en liepen hier oen 52-tal
loggers en 31 bommen met meer of minder lading binnen.
Durfde men in het begin het bedrijf niet verder uit te
oefenen, waarom dan ook 5 loggers en 6 bommen naar de
Maashavens vertrokken om opgelegd te worden, langzamer
hand werd de angst overwonnen, deels door de geruststel
lende berichten, deels door het vooruitzicht op de bittere
ellende, welke het visschersvolk met den winter tegemoet
ging door het ontydig beëindigen van de haringvisschery.
Den 28sten Augustus vertrok dan ook weder de eerste logger
naar zee, spoedig gevolgd door vele anderen.
Voor twee loggers en 13 bommen, welke hier havenden
bleef de haringteelt echter geëindigd en. werden die vaar
tuigen opgelegd.
Gedurende het overige gedeelte van de haringteelt kwamen
195 loggers en 27 bommen met haring in de haven.
In het geheel maakten de loggers en bommen 372 reizen
op de haven, terwijl 576 Scheveningsche haringvaarders in
andere havens binnenliepen.
113 loggers en 39 bommen, tegen
91 „47 in 1913.
76 54 1912.
66 62 1911.
63 69 1910.
VERSLAG DER VISSCHERSHAVEN.
T)
n
n
n
n
r>
v
n
w
n