Bijlage 18
VERSLAG betreffende het Gemeenteziekenhuis
over het jaar 1914.
Van de Commissie voor de Openbare Gezondheid en het
Gemeenteziekenhuis werd, ter begeleiding van het jaarver
slag van den Directeur der laatstgenoemde inrichting, het
volgend schrijven ontvangen:
Bij den aanvang van het jaar 1914 was de Commissie van
bijstand in het beheer van het Gemeenteziekenhuis samen
gesteld als volgt: J. C. Jansen, Voorzitter; A. J. C. Baron
van Pallandt, Mr. J. A. H. Baron van Zuylen van Nijevelt,
J. C. Oldenboom en A. C. A. van Vuuren, Leden en W. J.
Wenkenbach, Hoofdcommies ter Gemeentesecretarie, Secre
taris.
Ter Raadsvergadering van 30 Maart 1914 werd, na behan
deling van een interpellatie van Mr. Varenkamp over het
optreden van den Geneeskundigen dienst in verband met
aanvragen van particuliere artsen tot opneming van patiën
ten in ziekenhuizen, door den Heer Hoe jenbos betoogd, dat
z.i. het Gemeenteziekenhuis niet in den gebruikelijken zin
als een gemeentelijk bedrijf moet worden beschouwd
en dat het niet moest ressorteeren onder den Wethouder
voor de Bedrijven, maar evenals de Geneeskundige dienst
onder den Wethouder, die met de behandeling van de zaken
betreffende de openbare gezondheid is belast. Hij meende,
dat men daardoor zou krijgen meer eenheid van optreden
en daardoor bespoediging van de afdoening van zaken. Ten
slotte stelde hij, mede namens 10 andere leden, de volgende
motie voor, die met algemeene stemmen werd aangenomen.
„De Raad, gehoord de discussies, van oordeel, dat de Com
missie van bijstand voor de zaken betreffende de Openbare
„Gezondheid en de Commissie van bijstand voor het Ge
meenteziekenhuis tot ééne Commissie behooren te worden
„vereenigd, verzoekt Burgemeester en Wethouders deze
„uitspraak in overweging te willen nemen.”
Daarop werd in de Raadsvergadering van 20 April 1914
zonder hoofdelijke stemming een voorstel van Burgemeester
en Wethouders aangenomen, om met ingang van 1 Juni
d.a.v. de Commissies voor het Gemeenteziekenhuis en voor
de Openbare Gezondheid op te heffen en ééne Commissie,
als in de motie-Hoejenbos <ks. bedoeld, in te stellen, met