26
voor
z waren.
en zeker niet voor de Politie en de Reiniging, waarby de
toename in vergelyking met het vorige jaar ongeveer
nihil is.
Evenmin in den aard der ziekten of in verschillen van
ziekteintensiteit. Dan toch zouden deze bijzonderheden
evengoed moeten gelden voor de andere takken van
dienst als de Gemeentewerken en de Waterleiding, waarbij
het aantal ziektedagen niet is toegenomen, terwijl dit boven
dien aan de controleerende geneeskundigen opgevallen zou
moeten zijn.
De oorzaak kan ook niet liggen aan een minder scherpe
controle. De geneeskundigen hebben, naar reeds mocht
worden opgemerkt, hun taak op dezelfde wyze als andere
jaren vervuld en zyn daarby even systematisch te werk
gegaan.
De reden daarvan moet, zoo niet uitsluitend, dan toch in
hoofdzaak gezocht worden in het feit, dat door de Rijks-
pensioenregeling 1913 de Geneeskundige dienst niet meer
ten volle het geneeskundig toezicht in de hand heeft. Het
is te betreuren, dat door die Ryksregeling die overigens
voor Gemeenten, waar geen toezicht bestond, ongetwyfeld
van waarde zal zijn het voordeel voor deze Gemeente van
de menschen te kennen, van volkomen op de hoogte te zijn
van den aard van hun werk, van over alle gegevens te
beschikken ten aanzien van de in de laatste jaren door
gemaakte ziekten, nagenoeg geheel is komen te vervallen.
Gevolg hiervan is, dat het eenerzijds geruimen tyd duurt,
voordat de beslissingen worden genomen en anderzijds per
sonen niet ongeschikt worden verklaard, van wie een
maanden lang voortgezette controle duidelijk heeft uitge
wezen, dat zy hun werkzaamheden niet meer naar behooren
kunnen verrichten. Dat door een en ander het aantal
ziektedagen belangrijk vergroot wordt, het spreekt wel
vanzelf, terwyl het even duidelyk is, dat de hoofden van
takken van dienst, die, gedachtig aan de consequenties voor
de betrokken personen, waarlijk toch al niet voor hun
genoegen hun personeel ter onderzoek voordragen, nog
meer aarzelen hiertoe over te gaan.
Eindelyk ligt het voor de hand om aan te nemen, dat
het voorbeeld van menschen, die maar blijven meeloopen
zonder dat er kans bestaat, dat zy ooit weer gewoon dienst
zullen doen, op het overige personeel een verslappenden
invloed moet uitoefenen, in zooverre dat het hun een prikkel
ontneemt om na ziekte, zoo spoedig dit toelaatbaar is, het
werk te hervatten. Ook dit werkt ertoe mede om de taak
de controleerende geneeskundigen belangryk te ver-
I.
1 8 A VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.