18A VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. 28 n. Toezicht op maatschappelijk ongeschikten. III. Officieele doodschouio. 2 2 2 16 3 1 2 1 2 2 2 1 Hiertoe bereikten 27 uitnoodigingen den dienst, alle af komstig van de Politie. Veelal ten behoeve van personen, die door hun vreemd optreden aanstoot hadden gegeven en dan in het belang der openbare orde naar een der Politie bureaus waren overgebracht. Aangezien het hiertoe gevor derde onderzoek in den regel nog al tydroovend is en het spoedkarakter hier minder op den voorgrond treedt, werd de Eerste-Hulpdienst er buiten gelaten en het werk opge dragen aan de controleerende geneeskundigen, ieder voor zooveel hunne afdeeling betreft. Als gevolg van dit onderzoek werden 24 personen naar een Krankzinnigengesticht ver wezen, terwijl in de overige 3 gevallen de motieven voor eenigerlei observatiestelling ontbraken. observatie een definitieve uitspraak te doen. Deze viel niet meer in 1914. Ten aanzien van de 5 gevallen, waarin voor B. en W. een aanleiding bestond om deze aan het oordeel der Com missie te onderwerpen, kan worden vermeld, dat de C. in 2 gevallen meende te moeten afwyken van de in eerste instantie gedane uitspraak. De taak van den doodschouw, ingevolge art. 4 der Be grafeniswet, waartoe de eontroleerenden geneeskundigen werden aangewezen en beëedigd, werd wederom uitsluitend verricht op uitnoodiging der Politie en wel in 84 gevallen. De oorzaak van den dood moest worden toegeschreven: 11 maal aan verdrinking, levenlooze geboorte, algemeene lichaamszwakte, verstikking, onbekende oorzaak, schedelbreuk, vermorzeling door tram, stuipen, niet-deskundige behandeling by geboorte, vroeggeboorte, beroerte, ouderdomsgebrek, hartverlamming, v r 7) •n •n n 7! r v T> 7) 7) 7) 7) n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1914 | | pagina 693