25
5
VERSLAG GEMEENTE-AKCHIEF EN BIBLIOTHEEK.
vroeger verbroken was. Het aantal geordende boedels be
draagt nu reeds ruim 3000, een respectabel cijfer, hoewel
van een veel grooter aantal de papieren nog ongeordend
liggen. Deze arbeid is voor de kennis der sociale verhou
dingen vooral en ook voor die der familiegeschiedenis in
het oude Den Haag van zeer bijzondere beteekenis.
Evenzeer erkentelijk voegt het te zijn tegenover de ver-
eeniging „Die Haghe”, welke de bewerking der oude nota-
rieele protocollen voor hare rekening heeft genomen en
daarop een klapper met fiches laat vervaardigen; zooals ik
in mijn vorig verslag reeds mededeelde geschiedt deze
arbeid naar mijne aanwijzingen en onder mijn toezicht.
Zeer te betreuren is het dat de vereeniging door haren, ten
gevolge der tijdsomstandigheden, slechteren finaneieelen
toestand gedwongen was het aantal werkkrachten te ver
minderen. Bewerkt werden in de eerste plaats verschillende
registers, die in den loop van het jaar van den Algemeenen
Rijksarchivaris werden overgenomen, terwijl werd voort
gegaan met die tusschen de jaren 1660—1670. Het belangrijk
materiaal bewijst reeds herhaaldelijk groote diensten, zoo
wel aan de bezoekers van onze leeszaal als aan ons zelf.
Met bijzonderen dank gedenk ik ook de hulp van den
heer J. C. Vermaas, die evenals vorige jaren, ook nu weder
eenige Scheveningsche doopregisters klapperde; niet min
der verdienstelijk maakte zich een ander bezoeker, de heer
S. T. A. Beretta, die enkele doop-, trouw- en begraafregis-
ters van het eind der 18de en het begin der 19de eeuw ge
bruikte en tegelijkertijd op fiches bracht.
Ook dit jaar werd voornamelijk aan de inventarisatie
der kleinere archieven gearbeid. Het archief van Burge-
meesteren als Ambachtsheeren van Rijswijk, met als
tweede afdeeling het archief der Ambachtsheeren voor 1688,
toen ’s-Gravenhage de heerlijkheid kocht, werd geheel ge
ordend en beschreven. De verschillende gildenarchieven,
welke, zooals ik reeds vroeger meldde door onoordeelkun
dige behandeling vermengd waren met stukken uit het
archief van Burgemeesteren, werden daarvan geheel ge
schift, de overgebleven stukken werden alle beschreven en
geordend. Behalve een revisie, teneinde volkomen gelijk
vormigheid van behandeling te verkrijgen, welke in het
komende jaar nog moet plaats hebben, is ook deze arbeid
geheel voltooid. Van sommige gilden zijn betrekkelijk vele
stukken bewaard gebleven, zoodat hun archief een belang
wekkend geheel vormt, van anderen daarentegen is het
bewaarde al héél gering. De tweede klerk, Mej. Palthe
heeft deze ordening vrijwel geheel zelfstandig tot stand
gebracht en zeer verdienstelijk werk geleverd. Zij zal nu