27 4 VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOZENFONDS. nomen in dier voege, dat de grootte der uitkeeringen werd bepaald als volgt: a. zoolang de werkloozenkas uitkeert, een bijslag van 100 pCt. vanwege het Werkloozenfonds tot ten hoogste f 0.50 per dag; b. zoodra het vermogen der werkloozenkas is gedaald tot minder dan 25 pCt. van het saldo op 1 Augustus 1914, f 1. per dag voor gehuwden en kostwinners en f 0.50 per dag voor ongehuwden, geen kostwinners. Op 5 September 1914 werd een aanvullend schrijven ont vangen van den Minister om den datum van inwerking treding der „Noodregeling” te bepalen op 7 September. In de Raadsvergadering van Maandag 7 September 1914 werd het bovenbedoelde voorstel van Burgemeester en Wethouders ongewijzigd aangenomen en de uitvoering der „Noodregeling” opgedragen aan het Bestuur van het Ge meentelijk Werkloozenfonds (Hand. 1914, bl. 493499). Door het aanvaarden van de ministeriëele regeling gel den, zoolang de „Noodregeling” duurt, de volgende van de Verordening op het Gemeentelijk Werkloozenfonds (no. 10 van 1908) afwijkende bepalingen: I. de uitkeeringen kunnen geheel voor rekening van het Gemeentelijk Werkloozenfonds plaats vinden; II. de uitkeeringen zijn niet aan een maximum-duur ge bonden; III. de uitkeering geschiedt aan ieder, die gedurende min stens drie maanden contributie aan een werkloozenkas heeft betaald en het recht op uitkeering gaat in 8 dagen nadat de werkloosheid is ingetreden; IV. de werkloozenkassen zijn niet langer verplicht toe te laten personen buiten haar vakvereeniging; V. in geval van „gedeeltelijke” werkloosheid, wordt een „gedeeltelijke” uitkeering verleend; VI. de beslissing van geschillen over de toepassing der „Noodregeling” tusschen het Fonds en de werkloozenkassen berust bij een door den Minister aan te wijzen Arbiter; VII. de in het schrijven van .den Minister genoemde eischen voor toelating van kassen tot het Gemeentelijk Werkloozenfonds treden in de plaats van de voorwaarden, waaraan vereenigingen, die aanspraak maken op bijslag volgens de verordening en het Huishoudelijk Reglement, moeten voldoen. Na de beslissing van den Gemeenteraad werd onmiddellijk per circulaire van het Bestuur (bijlage IV) de voor onze Gemeente geldende regeling ter kennis gebracht aan de reeds bij het Fonds aangesloten kassen en aan vereenigin gen, van welke bekend was, dat zij een werkloozenkas be-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1914 | | pagina 912