27 32 VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS. I fonds en reserve behouden voor den tijd wanneer de bij zondere toestanden zullen zijn opgeheven. Om hunne leden van de voorgestelde noodregeling te doen profiteeren zouden de kassen moeten zijn ingeschreven bij het gemeentelijk werkloozenfonds, of wel zieh zoo spoedig mogelijk daarbij moeten aanmelden, opdat door dit fonds de controle kan worden uitgeoefend. De toelating zou echter afhankelijk moeten zijn van enkele eenvoudige eischen eventueel met tijdelijke schorsing van de bestaande bepalingen. Die eischen zouden zijn: lo. Contributie-plieht voor alle leden tusschen 16 en 60 jaar. 2o. Het voortgaan met het storten der contributies aan de werkloozenkas door de nog werkende leden. 3o. Het storten van een nader goed te keuren bedrag in de werkloozenkas, indien de vereeniging zoo’n afzonderlijke kas er niet op na hield. 4o. Het aanvaarden van de controle door het werkloozen fonds. 5o. De plicht der werkloozeu om „passend” werk te aan vaarden ook buiten hun woonplaats, mits niet beneden het standaardloon ter plaatse waar werk is aangeboden. Dientengevolge moet de werklooze zich bij een arbeids beurs doen inschrijven. Teneinde voor de verzekering der leden van nationale bonden niet onnoodig de administratie met het hoofdbe stuur te verzwaren, moet er geen verhindering zijn, dat de werkloosheidskas van een nationale vereeniging voor zoo ver het betreft de leden in de betrokken Gemeente toege laten wordt. Bovendien zou zoo’n werkloosheidskas ook aanspraak mogen maken op de uitkeering voor leden buiten de betrok ken Gemeente maar in de onmiddellijke nabijheid daarvan gevestigd. De kosten, die daarvoor aan het werkloozenfonds worden veroorzaakt, zouden geheel voor Rijksrekening zijn. Indien er over de toepassing dezer regeling tusschen het werkloozenfonds en de kassen geen overeenstemming zou worden verkregen, ware de beslissing te aanvaarden van een door mij aan te wijzen arbiter. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de kassen in dezen tijd bezwaarlijk de uitkeeringen kunnen „voorschieten” en dat door de Gemeente omtrent de uitbetaling van den bijslag zoodanige maatregelen zullen genomen moeten worden, dat de kassen over de middelen beschikken om de uitkeeringen te betalen. Het zal wel niet noodig zijn tie aandacht van Uw Bestuur

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1914 | | pagina 932