27
61
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Bijlage IX.
I
GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
’s-Gravenhage, 28 December 1914.
No. 54.
Bij uw schrijven van 22 December j.l., No. 27215/27216, werd
ons Bestuur verzocht Uw College van advies te dienen naar
aanleiding van de uitspraak van den Heer Prof. Mr. H. L.
Drucker, die als arbiter door den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel uitgenoodigd was een beslissing te
geven in het geschil tusschen den Haagschen Bestuurders-
bond als vertegenwoordiger van eenige werkloozenkassen
en de Centrale Werkloozenkas van de Handelsreizigers-
vereeuiging „Eendracht” eenerzijds en ons Bestuur ander
zijds.
Ons Bestuur heeft gemeend niet in bijzonderheden te
moeten treden ten aanzien van het in deze Gemeente en
elders aangewende contróle-middel, n.l. de verplichting voor
de werkloozen van dagelijksche afstempeling van hunne
kaarten aan de Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Daaromtrent
zal allicht later gelegenheid zijn zich uit te spreken. Thans
bepaalt ons Bestuur zich tot het volgende.
De arbiter zegt in zijne aan zijn conclusie voorafgaande
beschouwingen, dat de eerste vraag, die hij te beantwoorden
heeft, is: valt het hier bestaande geschil onder de geschil
len waarvoor, volgens het schrijven van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel van 22 Augustus j.l., een
scheidsrechterlijke beslissing kan worden gevraagd en ge-
scheidsrechterlijke beslissing kan worden gevraagd
geven
Hoewel de arbiter van gevoelen is, dat de tekst van dat
schrijven op die vraag geen ondubbelzinnig antwoord geeft
en ook de toelichtende ministerieele Nota van 28 September
j.l. No. 106, die vraag niet oplost, meent hij toch dat punt X
dier nota een aanwijzing geeft, dat de scheidsman zijn taak
ruim heeft op te vatten.
In dat punt X nu, zegt de Minister, dat de uitspraak van
een door hem aan te wijzen arbiter zal kunnen loopen over
de geheele toepassing der noodregeling. Let wel: „Noodre
geling”.
Onder „Noodregeling” is, naar de meaning van ons Be
stuur, zeer beslist te verstaan de regeling bij Raadsbesluit
van 7 September 1914 (Handel, blz. 493499, Bijl. No. 1116),
waarbij, in overeenstemming met de bovengenoemde minis
terieele missive van 22 Augustus j.l. werden vastgesteld
een aantal bepalingen, die afwijken van de bestaande Ver
ordening op het Gemeentelijk Werkloozenfonds (Verz. 1908,