27
67
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
eerbiedigen. Doet hij dit niet, dan gaat hij buiten de grens
van de toepassing der regeling en stelt hij zich feitelijk op
Uwe plaats. Als zoodanig hebben wij de arbitrage niet aan
vaard. Hoe gaarne wij ook, speciaal in abnormale tijdsom
standigheden, tegemoet komen aan wenschen, die de Regee-
ring ons kenbaar maakt en daarnaar onze huishouding
inrichten, wij vermeenen niet te kunnen toelaten, dat onze
vrijheid, om die huishouding naar eigen inzicht te besturen
en regelen, onder den druk kome van arbitrale uitnoodi-
gingen, gelijk het geval zou zijn, indien wij ons in de onder-
werpeljjke aangelegenheid gebonden rekenden, om aan het
welnemen van den arbiter te voldoen.
Het kwam ons wenschelijk voor het bovenstaande onder
de aandacht van Uwe Excellentie te brengen, terwijl het
ons aangenaam zal zijn ter zake de zienswijze van Uwe
Excellentie te leeren kennen.
Burgemeester en Wethouders
van 's-Gravenhage,
v. KARNEBEEK.
i De Secretaris,
M. VAN REENEN.
Van Zijne Excellentie werd daarop ontvangen het volgen
de antwoord, d.d. 21 Januari 1915, Afd. W. V. no. 1575:
Uw schrijven van 30 December j.l. no. 27216/1, afd. R. A.
heeft bij mij een punt van nauwgezette overweging uitge
maakt. Ik erken gaarne, dat er voor Uw College reden kan
bestaan tot twijfel of de onderwerping aan een scheids
rechterlijke uitspraak van eventueele geschillen omtrent
de toepassing der noodregeling, bedoeld in mijn brief van
22 Augustus j.l. tusschen het Gemeentelijk Werkloozenfonds
en de tot de regeling toegetreden vereenigingen, vereenig-
baar is met artikel 179, b, der Gemeentewet. Ik heb het
intusschen zeer gewaardeerd, dat Uw College zich in de
gegeven tijdsomstandigheden door dien twijfel niet heeft
doen weerhouden, tot de door mij voorgestelde noodregeling
mede te werken en daarmede de voor het Gemeentelijk
Werkloozenfonds verbindende kracht van een uit die nood-
regeling voortvloeiende scheidsrechterlijke uitspraak te
erkennen.
Zooals trouwens niet anders was te verwachten, erkent
Uw College thans, nu er een scheidsrechterlijke uitspraak
ten nadeele van dat Fonds is gevallen, de gebondenheid der
Gemeente ook aan dit onderdeel van de door haar aanvaar
de noodregeling.
Uw College is echter van oordeel, dat de scheidsrechter
lijke uitspraak, waarom het hier gaat, de grenzen te buiten