27
i
70
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
i
In antwoord op de vraag, gedaan aan het slot van Uw
nevenvermeld schrijven, heb ik de eer Uw College mede te
deelen, dat de verplichte dagelijksche aanmelding aan de
Arbeidsbeurs moet worden geacht, niet te liggen in de lijn
der bij circulaire van 22 Augustus 1914 voorgestelde nood-
regeling.
De Minister van Financiƫn,
TREUB.
Terwijl Burgemeester en Wethouder van oordeel blijven,
dat de rechten en verplichtingen van het Gemeentelijk
Werkloozenfonds, en de daarbij tegenwoordig aangesloten
kassen worden beheerscht door de regeling op het Gemeen
telijk Werkloozenfonds zooals die, naar aanleiding van het
schrijven van den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel van 22 Augustus j.l. bij besluit van den Raad van
7 September .1.1. werd gewijzigd en als noodregeling inge
richt, en dat de scheidsrechter, geroepen om geschillen tus-
schen het Fonds en de kassen te beslissen, aan die regeling
gebonden is, blijkt thans, dat de verplichte aanmelding aan
de Arbeidsbeurs, welke in de regeling bleef bestaan, door
den Minister niet geacht wordt te liggen in de lijn van de
door Zijne Excellentie voorgestelde noodregeling. Aange
zien Burgemeester en Wethouders van den aanvang af,
blijkens hun praeadvies van 22 Augustus j.l. (opgenomen
onder no. 1116 der B ij 1 a g e n van 1914), hunne medewer
king hebben verleend tot de verwezenlijking van de door
de Regeering met het oog op de buitengewone omstandig
heden beoogde bijzondere regeling op het gebied der werk-
loozenverzekering, meenen zij, dat het op hun weg ligt in
verband met de nader gebleken bedoeling van Zijne Excel
lentie alsnog ten aanzien van het onderwerpelijke punt een
afwijking van artikel 12, 4e lid, van de Verordening op het
Gemeentelijk Werkloozenfonds te moeten bevorderen. Of
schoon zij de verplichte aanmelding aan de Arbeidsbeurs
een controlemiddel van groote beteekenis achten, ware in
de gegeven omstandigheden van het behoud daarvan geen
quaestie te maken.
Intusschen zal overeenkomstig het voorstel van den heer
Hoejenbos in de plaats daarvan natuurlijk als voorwaarde
voor de toelating der werkloozeukassen moeten treden de
Onder dagteekening van 26 Januari d.o.v., Afd. W. V.
no. 1647, mocht daarop van den Minister van Financiƫn het
volgende antwoord worden ontvangen: