27
71
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Het bovenstaande moge tevens als praeadvies dienen op
het bij Raadbesluit van 25 Januari j.l. in handen van Bur
gemeester en Wethouders gestelde voorstel van het Raads
lid Hoejenbos (Bijlagen 1915, no. 28) voor zoover het 2e
punt daarvan betreft.
Burgemeester en Wethouders,
VAN KARNEBEEK.
De Secretaris,
M. VAN REENEN.
J
verplichting van het bestuur der betrokken kas, om toezicht
te houden op het bestaan, de oorzaak en den duur der werk
loosheid.
De afwijking zal natuurlijk alleen betrekking kunnen
hebben op die vereenigingen, welke naar aanleiding van de
noodregeling zijn toegetreden of alsnog mochten toetreden.
Dientengevolge hebben zij de eer den Gemeenteraad voor
te stellen, om alsnog goed te keuren, dat, voor zoover en
zoolang als zulks voor de uitvoering der noodregeling
wordt vereischt, worde afgeweken van artikel 12, 4e lid, van
de Verordening op het Gemeentelijk Werkloozenfonds
(Verz. 1908, no. 10) in dier voege, dat met betrekking tot die
vereenigingen, welke naar aanleiding van de noodregeling
zijn toegetreden of alsnog toetreden en tegen de geldende
regeling bezwaar hebben, de verplichting der werklooze
leden tot dagelijksche aanmelding bij de Arbeidsbeurs ver
valt en dat daarvoor als voorwaarde voor de toelatjng der
vereeniging in de plaats zal treden de verplichting der
vereeniging toezicht te houden op het bestaan, de oorzaak
en den duur der werkloosheid.
De regeling van de wijze, waarop het Bestuur van het
Gemeentelijk Werkloozenfonds dienovereenkomstig zich zal
kunnen overtuigen van de behoorlijkheid van de uitoefe
ning van deze controle, die voortaan niet meer door de
Arbeidsbeurs maar door de werkloozenkas. zelve zal worden
uitgeoefend, zal aan het Fondsbestuur zelf zijn over te
laten, met bepaling, dat, indien blijkt, dat dit toezicht niet
behoorlijk wordt uitgeoefend, na voorafgaande waarschu
wing de toelating der vereeniging kan worden ingetrokken.