27
72
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Bijlage XL
MINISTERIE VAN FINANCIËN.
Afdeeling: W. V.
’s-Gravenhage, 15 Dec. 1914.
No. 1140.
II. 'üitkeerlngen aan leden, wonende buiten de gemeente, die
het werkloozenfonds oprichtte, doch in de onmiddelUJke
nabijheid daarvan.
I. Toelating tot de noodregeling voor leden, wonende buiten
de gemeente, waar een werkloozenfonds is opgericht,
doch in de on mid dellijke nabijheid daarvan.
Onderwerp:
Werkloozen verzekering.
-o-
Het is mij gebleken, dat de circulaires van den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel, d.d. 22 Augustus 1914
La C., Afdeeling Arbeid, en 28 September 1914, no. 106, Cen
traal Bureau Werkloosheidsverzekering, omtrent enkele
punten bij de uitvoering der noodregeling twijfel hebben
gelaten.’ Daarom heb ik de eer, ter verduidelijking van
sommige onderdeden der regeling, nog het volgende mede
te deden:
In de circulaire van 22 Augustus 1914, La. C., Afdeeling
Arbeid, wordt vermeld, dat eene werkloozenkas, die onder
de noodregeling valt, ook voor de leden, die niet wonen in
de gemeente zelf, welke het fonds oprichtte, dpeh wel inde
o n m i d d e 11 ij k e nabijheid van deze, aanspraak heeft
op steun uit het gemeentelijk werkloozenfonds, waarbij zij
ten behoeve der noodregeling is aangesloten. De bedoeling
is, dat deze bepaling ook geldt voor zuiver p 1 a a t s e-
1 ij k e w e r k 1 o o z e n k a s s e n ten behoeve van die leden,
die in de onmiddellijke nabijheid wonen der gemeente, bij
welker fonds de kas is ingeschreven.
In de circulaire van 28 September 1914, no. 106. wordt sub
IXd vermeld, dat de bijslag op de uitkeeringen aan
bovenbedoelde leden geheel voor rekening van het Rijk
komt. De vraag, hoe het gaat met de u i t k e e r i n g aan