2S
18
Saldo panden.
Het saldo bedroeg op 1 Januari dezes jaars 41592 panden
ad f 404680.21 en op 31 December 45704 panden ad f 450020.17
eene vermeerdering dus van 4112 panden ad f45339.96.
Het hoogste saldo werd dit jaar bereikt op 4 November
en bedroeg 47523 panden ad f 466163.13 en het laagste op
1 Januari, met het hierboven genoemde saldo.
Onder de op 31 December aanwezige panden bevonden
zich 393 rijwielen en 1106 naaimachines tegen respectievelijk
388 en 1114 op 31 December 1913.
Het aantal gepensionneerden, op 31 December bij de Bank
in voorschot, bedroeg 537 met een jaarlijksch pensioen van
f 318109.42. Op 31 December van het vorige jaar waren
deze cijfers 645 en f 349943.88.
Bij de laatste opgave dient te worden opgemerkt dat de
vermindering van het aantal gepensionneerden, bij de Bank
in voorschot, is veroorzaakt door het overbrengen, in Januari
van dit jaar, van meer dan 100 gepensionneerden bij de
Stads Bank van Leening te Amsterdam, zooals bij 3 (Be
leende panden) reeds is besproken.
De rubrieksgewijze verdeeling van het saldo der Goud-,
Zilver-, Linnen-, Wol-, en diverse panden op 31 December
was als volgt:
Het aantal panden bij eerste veiling opgehouden, omdat
dc opbrengst niet voldoende was om daaruit al het aan de
Bank verschuldigde te voldoen, bedroeg dit jaar 311 Goud
en Zilverpanden ad f 2846.25 en 315 Linnen-, Wol- en diverse
panden ad f 1163.75.
Bij den onderhandschen verkoop, in den winkel, werden
daarvan alsnog, zonder verlies, verkocht 219 Goud- en Zilver
panden ad f 1146.75 en 175 Linnen-, wol- en diverse panden
ad f766.25.
Van de overige, die tot elk bod werden toegewezen in
een volgende veiling, leverden enkele nog een overschot op
van f 21.105 terwijl de meeste met verlies werden verkocht
tot het bedrag van f 290.75.
üit de, voor elk kantoor, vastgestelde bijdrage van f 150.
in laatstgenoemd verlies konden dit jaar alle verliezen op
de verkoopingen worden betaald zoodat door geen der Be
heerders van Bijkantoren daarin behoefde te worden bijge
dragen.
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEEN1NG.
6-