27 25 in den gewonen beroepsarbeid. Verschillende patroons toch lieten dagelijks een minder aantal uren arbeid verrichten, terwijl weer anderen de gezellen om beurten slechts enkele dagen per week aan het werk hielden. Vermindering van de uitkeering door verrekening met overige inkomsten van den werklooze had niet plaats. Een belangrijke categorie van werkloozen zocht intusschen bijverdiensten buiten hun gewonen beroepsarbeid (loop werk. negotie, enz.). Het gevolg hiervan was, dat de Minister per circulaire d.d. 30 Juli 1915, (bijlage Nr. XIII) aan de Gemeentelijke Werkloozenfondsen o. m. opdroeg, voortaan eveneens reke ning te houden met de verdiensten buiten het eigenlijk beroep van den werklooze. Van dat oogenblik af, werden dus de persoonlijke bijverdiensten, onverschillig van wel ken aard, in rekening gebracht bij het bepalen der uit keering. Bijzondere aandacht verdient in dit verband het aan deze circulaire voorafgegane schrijven van den Directeur van het Centraal Bureau Werkloosheidsverzekering (bij lage Nr. VI), verzoekende eenige inlichtingen te willen verstrekken aangaande de vraag of en in hoeverre dooi de bij ons Fonds aangesloten werkloozenkassen rekening werd gehouden met de inkomsten van: 1°. den werklooze, 2°. diens echtgenoote of 3°. inwonende kinderen, m. a.w. dus, of de uitkeeringen afhankelijk worden gesteld van de totaal-inkomsten van een gezin en van een inge steld onderzoek, naar de noodzakelijkheid der uitkeering in verband met de vraag, of het gezin waartoe de werk looze behoort, uit anderen hoofde nog voldoende middelen van bestaan heeft. Begrijpelijkerwijze verwekte onze informatie dienaan gaande bij de onderscheidene kassen groote onrust. Want al moge het waar zijn, dat de Noodregeling tengevolge van haar langen duur reeds eenigermate het karakter van steunverleening verkregen heeft, een voorschrift, waarbij de uitkeering afhankelijk wordt gesteld van de mate van den noodtoestand, waarin het gezin verkeert, zou het karakter van verzekering geheel hebben weggenomen. Mocht aan deze informatie de bedoeling ten grondslag hebben gelegen om ook met de inkomsten van leden van het gezin bij de bepaling der uitkeering rekening te houden, tot dusver is aan zulk een voornemen geen uitvoering ge geven en zijn dus de uitkeeringen bepaald in verband met de ministeriëele circulaire d.d. 30 Juli 1915. VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1016