27
27
op aangedrongen, dat de verzekeringskassen zich beter
wapenen zullen tegen abnormale tijden.
Bij toelating in den laatsten tijd van nieuwe Centrale
Kassen tot de Noodregeling, gaf de Minister een enkele
maal reeds te kennen, dat het door den Bond aangenomen
contributiebedrag dat zal gelden voor den duur der
Noodregeling onvoldoende werd geacht voor den tijd
daarna. Ook door verschillende Besturen van Gemeente
lijke Fondsen wordt de verhooging der contributies, voor
bepaalde groepen van arbeiders, als een onafwijsbare eisch
beschouwd, zoodat aan den ouden toestand, dat tegenover
soms zeer lage contributies vrij hooge uitkeeringen staan
(waardoor bij meer dan gewone werkloosheid, de kas
dadelijk uitgeput is) voorgoed een einde zal worden ge
maakt.
Door ons Bestuur is tot alle bij ons Fonds aangesloten
plaatselijke kassen een schrijven (bijlage Nr. VII) in
zake eontributieverhooging gericht. Allen hebben evenwel
geantwoord, dat er groot bezwaar bestaat, tot verhooging
der contributie over te gaan.
Bovendien kan uit verslagen van vergaderingen van vak
bonden, welke in het afgeloopen jaar plaats hadden en
waarin de oprichting eener bondswerkloozenkas werd be
sproken, blijken, dat ook elders reeds bij voorbaat stelling
is genomen tegen verhooging van de contributie, indien
deze door de Regeering zou worden voorgesteld. De onder
linge concurrentie weerhoudt de vakbonden om de contri
butie hunner leden te verhoogen.
Gelijk reeds in het vorige jaarverslag is medegedeeld,
werden te ’s-Gravenhage de contributies die inkomen na
het bereiken van den z.g. uitputtingsdatum overeenkomstig
de bedoeling van den Minister zonder aftrek van admi
nistratiekosten verrekend met de uitkeeringen. Dat kan,
volgens den Minister voor de ontwikkeling der werkloozen-
verzekering niet anders dan gunstig zijn, daar het voort
durend genieten van uitkeeringen, zonder eenige tegen-
praestatie demoraliseerend moet werken.
In andere gemeenten evenwel, gold als regel, dat de con
tributie, die wekelijks bij de plaatselijke werkloozenkassen
binnen komt, in de kas der vereeniging blijft als „aan
groeiende reserve” en wordt den kassen voorts toegestaau
uit deze gelden haar administratie, welke tengevolge van
den abnormalen omvang der werkloosheid voor sommige
organisaties belangrijk was uitgebreid, te bekostigen.
Ook te dezer stede was toegestaan de administratiekosten
uit de werkloozenkas te betalen. Echter bleek ons Bestuur,
naar aanleiding van de inzending der verrekeningsstaten,
I
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.