u
27
26—50
51—75
76-100
101-125
28
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
voor
99
VIII. Opheffing Noodregeling.
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
Omtrent de verdere regeling der werkloosheidsverzeke
ring bevat de Memorie van Antwoord op het Voorloopig
Verslag Hoofdstuk VII B der Staatsbegrooting 1916
de mededeeling, dat in bewerking is een regeling der werk
loosheidsverzekering als zoodanig dus niet als Nood
regeling, doch als blijvende regeling, waarbij de
- 3.50
- 4.75
- 6.—
- 7.—
week.
99
99
die ingevolge het Rijks voorschrift moeten worden overge-
legd ter bepaling van het aandeel van het Rijk in de uit-
keeringeu, dat door den Rjjksverifieateur een ander stand
punt werd ingenomen. Aan onze Gemeente werd alsnog
voorgeschreven de kasboeken der plaatselijke werklozen
kassen te rekenen van 1 Augustus 1914 af in dier voege
te doen wijzigen, dat geen kosten voor administratie in
rekening werden gebracht.
Het gevolg hiervan was veel werk, dat bij een duidelijk
ministerieel voorschrift onnoodig zou geweest zijn,
aangezien bijna alle, oorspronkelijk door het Fondsbestuur
vastgestelde „uitputtingsdata” wijziging ondergingen, ter
wijl naar aanleiding van de verandering der kasboeken ook
weder de genoemde verrekeningsstaten moesten worden ge
wijzigd, zoodat uitbetaling van het Rjjksaandeel in de kos
ten der Noodregeling voorloopig niet kon plaats hebben.
Dit is te zonderlinger, daar ons Bestuur bekend is, dat
het standpunt van het Rijksbureau niet werd ingenomen
ten opzichte van verschillende andere gemeenten in ons
land; zoo werd o.a. voor de Gemeente Rotterdam van Rijks
wege een speciaal tapief van de in rekening te brengen
administratiekosten vastgesteld, dat er als volgt uitziet:
25 werkloozen f 2.— per
verder voor elke 25 werkloozen tot een totaal van 500 f 1.
per week meer.
Verzet van de zijde der kassen tegen bovengenoemde van
den regel afwijkende voorschriften is natuurlijk niet uitge
bleven.
Het is o.a. bekend, dat de Alg. Ned. Bond van Meubelma
kers, Behangers e. a. v. besloot, van zijn leden een extra-
contributie te heffen, tot dekking van de niet door het Rijk
geaccepteerde kosten van administratie, zooals con
trole, zaalhuur, verzuim, vergoeding secretaris-werkzaam-
heden, enz.