27
29
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Overheid bijslag zal verleenen op de door de werkloozen
kassen gestorte contributie der leden. Vermoedelijk
zal de hier bedoelde regeling niet 1 Mei 1916 in werking
treden.
Reeds staat men algemeen op het standpunt, dat in de
meeste bedrijfstakken geen noodtoestand meer heerscht.
Door langzamerhand de gedurende de Noodregeling
buiten werking gestelde bepalingen der kasreglemen
ten weer in het leven te roepen, wil de Minister geleidelijk
tot den normalen toestand terugkeeren.
Het eerste belangrijke besluit in dien zin werd per cir
culaire van 9 December 1915, (bijlage Nr. XVII) aan de
Fondsbesturen medegedeeld.
Door den Minister werd n.l. bepaald, dat de na 18 Decem
ber 1915 toetredende leden recht op uitkeering zullen hebben
na inachtneming van de daarop betrekking hebbende bepa
lingen der reglementen der werkloozenkassen.
Dit besluit geldt tevens voor de gemobiliseerde leden van
werkloozenkassen, die na 18 Dee. met verlof gaan, (bijlage
No. XXII.)
De bepaling der Noodregeling, dat uitkeering geschiedt
aan ieder, die gedurende 3 maanden contributie aan een
werkloozenkas heeft betaald, is daarmede dus vervallen.
Komt de hierboven door den Minister in uitzicht gestelde
subsidie regeling inderdaad op 1 Mei 1916 tot uitvoering,
dan is het natuurlijk wenseheljjk, dat de werkloozenkassen
bij haar inwerkingtreding over een belangrijk vermogen
beschikken.
Om dit mogelijk te maken heeft de Minister van Finan
ciën ten aanzien van het doen van uitkeeringen aan leden
van centrale werkloozenkassen per circulaire d.d.
27 December 1915 (bijlage Nr. XXI) o.m. bepaald, dat de op
1 Augustus 1914 reeds bestaande kassen, welke na haar
aanvankelijke uitputting door het reserveeren wan de
sinds den uitputtingsdatum ingekomen contributies, weer
zijn gestegen boven het saldo van 1 Augustus 1914, te begin
nen met de week 3—8 Januari 1916, zelve weer gaan uit-
keeren. Indien het vermogen der kas daardoor daalt tot
75 van evengenoemd saldo, kunnen de uitkeeringen weer
geheel ten laste der Overheid komen.
Voor de op 1 Augustus 1914 reeds bestaande, doch op
1 Januari 1916 nog niet uitgeputte kassen, zal de Nood
regeling blijven gelden. Het vermogen dezer kassen zal
dus op 1 Mei 1916 als regel varieeren tusschen 25 en
100 van het bezit op 1 Augustus 1914. Voor de kassen,
welke echter in het geheel niet met crisiswerkloosheid te
kampen hebben gehad, zal het vermogen op 1 Mei 1916 zelfs
belangrijk dat van 1 Augustus 1914 kunnen overtreffen.