27
30
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Eveneens zal de Noodregeling voortduren voor de na
1 Augustus 1914 opgerichte kassen. Ook deze kassen behoe
ven slechts uit te keeren tot op 75 van het bij haar toe
lating vastgestelde saldo.
Het gevolg van bovenstaande regeling zal dus zijn, dat
de werkloozenkassen voor een groot deel bij het eindigen
der Noodregeling over een vermogen beschikken, dat gelijk
staat met tenminste 75 van haar saldo van 1 Aug. 1914.
Wanneer een werkloozenkas op het tijdstip van inwerking
treden der nieuwe regeling nog niet 75 van het saldo van
1 Augustus 1914 heeft bereikt, kunnen de reglementaire uit-
keeringen nog zoolang geheel voor rekening der Overheid
plaats hebben
Van gewicht is verder hetgeen onder sub VI van ge
noemde circulaire wordt gezegd aangaande zg. „uitgetrok-
kenen” (leden dus, die den volgens het reglement der kas
gestelden termijn uitkeering hebben genoten).
Voor deze persoon houdt het recht op uitkeering formeel
na 26 Februari 1916 op. Na dien datum zal in het’ algemeen
slechts uitkeering mogen worden verstrekt aan die werk-
looze, leden, die hiervoor volgens het regie ment hun
ner organisatie nog in aanmerking komen. Wil de centrale
kas langer uitkeereu hoogstens nog den reglementaire!!
termijn dan wordt daarvoor de toestemming van den
Minister vereiseht. Het daartoe strekkend verzoek moet
vóór 1 Februari 1916 worden ingediend.
De bepaling der Noodregeling, dat de uitkeeringen niet
aan een maximum-duur gebonden zijn, is hiermede dus
eveneens vervallen.
Een overgangsregeling ten aanzien van de plaatse
lijke kassen is in de circulaire d.d. 7 Januari 1916, ge
troffen. (bijlage XXIII.)
Voor deze kassen is de bepaling van punt IV, laatste lid
der circulaire van 15 December 1914, door ons Bestuur voor-
loopig geschorst, zoodat van 3 Januari 1916 af, de inko
mende contributies niet meer voor werkloozenuitkeering
zullen behoeven te worden aangewend, doch deze kunnen
worden gevoegd bij het gereserveerde deel van het ver
mogen van 1 Augustus 1914.
Door deze regeling zullen ook de plaatselijke kassen op
1 Mei 1916 over een vrij aanzienlijk bedrag beschikken.
In verband met de ingekomen verzoeken van een aantal
plaatselijke kasbesturen, om gebruik te mogen maken
van de gunstige bepaling der circulaire, om aan hun „uit
getrokken” leden na 26 Februari 1916 nog eens het regle
mentaire aantal dagen uit te keeren, heeft ons Bestuur, in
overeenstemming met de minisjteriëele beslissing, betref-