27
IX. Slot.
31
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Het spreekt, vanzelf dat met de invoering der Noodrege-
ling ook de administratie van het Fonds belangrijk is uit
gebreid en gewijzigd.
Zonden vroeger de kassen maaudlijsten in van de werk-
looze leden en van de gedane uitkeeringen, nu volgens de
Noodregeling de uitkeeringen per week moeten geschie-
fende zoodanige uitkeering aan leden van Centrale
Werkloozenkassen, besloten, hiertegen geen bezwaar te
moeten maken.
Aan deze goedkeuring is de uitdrukkelijke voorwaarde
verbonden, dat slechts uitkeering zal worden verstrekt aan
zoodanige „uitgetrokken” valide leden, die werkloos zijn,
omdat geen arbeid voor hen beschikbaar is, die dus volgens
de strekking en beteekenis eener werkloozenverzekering,
uitkeering mogen genieten.
De hierbedoelde regeling houdt in elk geval 30 April 1916
op te gelden.
Hoewel op het volgend jaarverslag wordt vooruitge-
loopen, moge volledigheidshalve toch op deze plaats niet
onvermeld blijven, het belangrijke ministeriëele schrijven
d.d. 19 Januari 1916. (bijlage Nr. XXV) waarin de Minister
aan de Gemeentebesturen uiteen zet hoe hij zich de rege
ling van 1 Mei 1916 (toeslag op de contributie) denkt, en
waarin tevens de medewerking dezer Besturen wordt ge
vraagd ten aanzien van voornoemde blijvende regeling, die
o.a. inhoudt, dat het Rijk 50 in den totalen bijslag (die
als regel 100 bedraagt) zal bijdragen.
In zijn advies aan Burgemeester en Wethouders tot aau
vaarding van gemeentewege van de door den Minister voor
gestelde regeling, zet ons Bestuur uitvoerig de beteekenis
der toekomstige regeling en haar gevolgen voor de Ge
meente uiteen, (bijlage Nr. XXVI).
Het eventueel aanvaarden der nieuwe regeling maakt
vanzelf handhaving van het Noorsehe stelsel onmogelijk, te
meer omdat de toelating van nationale vakbonden met cen
trale werkloozeukas (goedkeuring der reglementen enz.) ge
heel zal zijn overgelaten aan den Minister.
Als aanvullende verzekering voor de ongeorganiseerden
zou meent ons Bestuur dan mogelijk bepaald kunnen
worden, dat steun wordt verleend aan zelfstandige onder
steuningsfondsen staande buiten de vakorganisatie of ge
lijk ook door de meerderheid der Staatscommissie wordt
bepleit, steun aau ongeorganiseerden uit een openbare
verzekeringskas.