27
Bijlage V.
MINISTERIE VAN FINANCIËN.
Afdeel ing W.V.
No. 1807.
’s-Gravenhage, 19 Februari 1915.
DE MINISTER VAN FINANCIËN.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
DE JONGE.
Aan het Bestuur
van het Gemeentelijk Werkloozenfonds
te ’s-Gravenhage.
Onderwerp:
Uitgetrokken leden van
Werkloozenkassen.
Na liet intreden van een nieuw burgerlijk jaar (1915) kou
de vraag rijzen, of moet worden aangenomen, dat een reeds
uitgetrokken lid eener werkloozenkas weer rechthebbend
wordt op uitkeering uit deze kas in die gevallen, waarin
het reglement der kas het recht op uitkeering bindt aan
een bepaald aantal dagen per kalenderjaar. In normale
tijden toch zouden deze leden op 1 Januari 1915 weer ge
durende een bepaalden termijn reglementaire uitkeeringen
uit de werkloozenkas kunnen genieten.
Deze vraag wordt door mij o n t k e n n e n d beantwoord,
welk ontkennend antwoord ook geldt voor die gevallen,
waarin bet aantal dagen van uitkeering niet gebonden is
aan een kalenderjaar, doch aan een boekjaar, een honds
jaar, een jaar, dat wordt gerekend van den eersten dag der
uitkeering af enz. enz.
48
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.