27
53
Bijlage X.
MINISTERIE VAN FINANCIËN.
Afdeeling W.V.
No. 2804.
’s-Gravenhage, 7 Juni 1915.
Onderwerp:
Werkloozenkassen na
1 Aug. 1914 opgericht.
1
In vervolg op de circulaires van den Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel d.d. 22 Augustus 1914, No. 2324
Afdeeling Arbeid, heb ik de eer het volgende mede te
deelen.
Deze circulaires (Vergl. ook die van 28 September 1914
No. 106, Centraal bureau Werkloosheidsverzekering) lieten
tot uoodregeling inzake Werkloozen verzekering uitsluitend
toe de werkloozenkassen, die als zoodanig reeds vóór
1 Augustus 1914 in werking waren, of die daarna moesten
worden gevormd in gevallen, waarin leden eener vereeni-
ging wèl voor genoemden datum tegen werkloosheid waren
verzekerd, doch geene afzonderlijke werkloozenkas aanwe
zig was.
Sedert genoemden datum zijn eenige werkloozenkassen,
tot welker oprichting vóór 1 Augustus 1914 reeds besloten
was, in werking getreden, en zijn bovendien geheel nieuwe
werkloozenkassen in het leven geroepen.
De werkloozenkassen van deze beide categorieën vallen
niet binnen het bereik der uoodregeling, en het komt mij
ook thans nog juist voor aan deze regeling niet zoodanige
algemeene uitbreiding te geven, dat zij alle binnen haar
terrein zouden geraken.
Het kan echter niet worden ontkend, dat nu de nood-
regeling lang duurt daardoor in sommige gevallen moei
lijkheden en onbillijkheden kunnen ontstaan.
Dit geldt o.a. ten aanzien van kassen, waarvan de op
richting reeds vóór 1 Augustus 1914 was voorgenomen, en
de inwerkingstelling wel was voorbereid, doch op dezen
datum nog niet geschied. Voorts ten aanzien van na
1 Augustus 1914 opgerichte afdeelingeu van centrale werk
loozenkassen, welke laatste zelf reeds tot de uoodregeling
zijn toegelaten, terwijl ook in andere gevallen de wensche-
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.