27
54
lijkheid sterk kan spreken, om aan de noodregeling eenige
uitbreiding te geven.
Op grond van een en ander zullen voortaan, in bepaalde
gevallen, ook na 1 Augustus 1914 in werking getreden werk-
loozenkassen tot de noodregeling kunnen worden toegela
ten. Echter zal hierbij elk geval op zich zelf dienen te
worden beoordeeld.
Als algemeeue regel afgezieu van de bijzondere in elk
bepaald geval te stellen eisehen zal daarbij gelden, dat
de toelating niet geschiedt, dan nadat ten minste zes maan
den na het in werking treden der kas zijn verloopen, terwijl
voorts de eiseh moet gelden, dat de leden om aanspraak
op uitkeering te hebben ten minste gedurende zes maan
den contributie aan de werkloozenkas hebben betaald in
den zin, als is uitgedrukt in de circulaire van 28 September
1914. Echter zal een kortere termijn door mij kunnen wor
den gesteld:
a. ten aanzien van nieuwe afdeelingen van nationale
vakbonden, welker centrale werkloozenkassen als
voor 1 Augustus 1914 bestaande reeds eerder tot de
noodregeling zijn toegelaten;
b. ten aanzien van nieuwe Centrale Werk
loozenkassen van nationale vakbonden, wan
neer in zulke vakbonden de werkloozenverzekering
plaatselijk reeds een belangrijken omvang had, doch
thans tot centralisatie wordt overgegaan.
Slechts zulke, na 1 Augustus 1914 opgerichte kassen kun
nen natuurlijk worden toegelaten, welke inderdaad verzeke
ring tegen werkloosheid bedoelen, en die bovendien zoo
danig georganiseerd en geregeld zijn, dat zij mogen worden
geacht, als werkloozenkas voldoende levensvatbaarheid te
bezitten Ten aanzien hiervan zal elke kas, die zich aan
meldt, op zich zelve moeten worden beoordeeld.
Voor zoover het betreft nationale vakbonden met centrale
werkloozenkas zal de beoordeeling der toelating van
mijnentwege geschieden, evenals de vaststelling van het
saldo, terwijl ten aanzien van zuiver plaatselijke werk
loozenkassen die beoordeeling benevens de vaststelling
van het saldo het best zullen kunnen plaats vinden in ge
meen overleg tusschen het Bestuur van het betrokken ge
meentelijk werkloozenfonds en den Directeur van het Cen
traal Bureau Werkloosheidsverzekering.
De eisehen vermeld in bovengenoemde circulaire van
22 Augustus 1914, waarvan de toelating van werkloozen
kassen tot de noodregeling afhankelijk is gesteld, gelden
ook voor de thans nieuw toe te laten kassen.
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.