27 55 De Minister van Financiën, TREUB. Aan het Bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds te 's-Gravenhage. Bij nieuw toe te laten centrale werkloozenkassen zullen ook thans niet de plaatselijke afdeelingskas, doch de cen trale werkloozenkas zelve tot het gemeentelijk werkloozen- fonds worden toegelaten. De aanvullende bepalingen van de in den aanhef dezes genoemde circulaires en die van 15 December 1914, No. 1140, Afdeeling W. V., zullen onverminderd van kracht blijven, terwijl in de plaats van het „saldo op 1 Augustus 1914” over al waar dit voorkomt, te lezen zal zijn het „saldo, dat door mij of door het gemeentelijk Werkloozenfonds geacht zal worden aanwezig te zijn zes en twintig weken na den dag van de inwerkingtreding der kas”. In zoodanige, bovenbe doelde gevallen, waarin een kortere termijn dan zes maan den zal worden gesteld, zal het saldo los van den termijn van zes maanden worden bepaald. Ten aauzieu van tijdelijk opgerichte gemeentelijke werk- loozenfondsen, welker crediet reeds is vastgesteld, zal de toetreding van dergelijke na 1 Augustus 1914 opgeriehte kassen geen invloed hebben op het bedrag van het door de gemeente reeds verleende crediet. Ik heb de eer U beleefd te verzoeken, telkens aan den Directeur van het Centraal Bureau Werkloosheidsverzeke ring mededeeling te willen doen van nieuwe kassen, die zich ter inschrijving ingevolge de noodregeling aanmelden. VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1043