27 71 VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS. Bijlage XXI. MINISTERIE VAN FINANCIËN. Afdeeling W. V. No. 4520. ’s-Gravenhage, 27 Dec. 1915. Onderwerp: Nadere bepalingen in zake de noodregeling betreffende werkloozen- verzekering. Ik heb de eer U mede te deelen, dat door mij de volgende bepalingen zijn getroffen, welke voortaan ten aanzien van het doen van uitkeeringen aan leden van centrale werk- loozenkassen zullen gelden, in afwijking en met terzijde stelling voorzooveel noodig, van de bepalingen der circu laire van 22 Augustus 1914, La C., afd. A. -4. Centrale werkloozenkassen, die reeds bestonden voor 1 Augustus 1914 en welker vermogen voor 1 Januari 1916 was gedaald beneden 25 pCt. van het vermogen op 1 Augustus 1914. I. Zoolang deze kassen niet opnieuw hebben bereikt een bedrag gelijk aan het vermogen, dat zij op 1 Augustus 1914 bezaten, blijft in het algemeen de voor 1 Januari 1916 bestaande regeling voor haar gelden. II. Zoodra zulke centrale werkloozenkassen wèl: a. op 1 Januari 1916 reeds een vermogen hebben bereikt, hooger dan dat van 1 Augustus 1914 of b. N a 1 Januari 1916 zulk een hooger vermogen berei ken, kan door mij worden bepaald, dat zij weder uit eigen middelen zullen uitkeeren. In het geval sub a zal deze regeling intreden met ingang van de week, die aanvangt met 3 Januari 1916, in het geval sub b met ingang van een door mij aan te geven week. Ten aanzien van onder rubriek A vallende centrale werk loozenkassen kan, ook al hebben zij nog niet bereikt een vermogen, gelijk aan dat van 1 Augustus 1914, door mij eveneens een bepaling als bedoeld in het eerste lid van punt II. worden getroffen, indien de omstandigheden daar toe aanleiding geven. III. Indien ten aanzien eener centrale werkloozenkas eene bepaling wordt getroffen, als onder II aangegeven, dan keert zoodanige kas aan de reglementair-rechthebbende

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1059