5
27
72
VERSLAG GEMEENTELIJK WERK LOOZEN FONDS.
leden, die onder de noodregeling vallen, uit eigen middelen
de helft der bedragen van de noodregeling uit, welke voor
de betrokken gemeente vastgesteld zijn.
Op deze uitkeeringen verleent de gemeente 100 pCt. bij
slag; het Rijk restitueert de helft van den bijslag aan de
gemeenten.
N.B. Van het totaal der uitkeeringsbedragen (uitkeeriiig
plus bijslag) komt dus de helft ten laste der kas, een vierde
deel ten laste der gemeente, en een vierde deel ten laste van
het Rijk.
Aan de leden, die volgens de reglementaire bepalingen
nog geen recht op uitkeeriiig zouden hebben, doch die door
toetreding voor 18 December 1915 (Vgl. mijne circulaire van
9 December 1915, afd. W. V. No. 4376) aanspraak op uit-
keering hebben verkregen tengevolge der in de circulaire
van 22 Aug. 1914 La. C., Afd. Arbeid, voorkomende bepa
ling der coutributiebetaling gedurende 3 maanden, geschie
den de uitkeeringen, de bijslag-verleening en de restitutie
mede geheel op denzelfden grondslag.
Aan de leden, die volgens de reglementaire bepalingen
uitgetrokken zijn, geschieden de uitkeeringen, de bijslag-
verleening en de restitutie eveneens geheel op denzelfden
grondslag, doch slechts tot en met de week, die 26 Februari
1916 eindigt. (Zie ook ouder C. VI).
IV. Daalt het vermogen eener centrale werkloozenkas,
als sub A II (eerste of laatste alinea) bedoeld, ten gevolge
van het doen van uitkeeringen, voor 1 Mei 1916 beneden
75 pCt. van het vermogen op 1 Augustus 1914, dan k a n, op
verzoek van het bestuur der kas, door mij worden bepaald,
dat voor haar het bepaalde sub I weder in werking treedt.
B. Op 1 Augustus 1914 reeds bestaande Centrale Werk-
loozenkassen, welker vermogen nog niet is gedaald beneden
25 pCt. van het vermogen op 1 Augustus 1914.
V. Voor deze kassen blijft de vóór 1 Januari 1916 bestaan
de regeling gelden, behoudens het bepaalde sub VI.
C. Uitkeeringen aan uitgetrokken leden met ingang van
28 Februari 1910.
VI. Indien eeue centrale werkloozenkas, bedoeld sub A I
of II (eerste of laatste alinea) of sub B, besluit, dat zij, te
beginnen met de week, die aauvangt 28 Februari 1916, aan
uitgetrokken leden zal uitkeeren, dan geschieden die uit
keeringen, na door mij verleende goedkeuring, de bijslag-
verleening en de restitutie voor de ouder A I bedoelde
kassen op den grondslag van het sub I bepaalde en voor
de onder A II of B bedoelde kassen op den grondslag van
het sub lil bepaalde.