27
73
De Minister van Financiën,
TREUB.
Aan de
Besturen der Nationale Vakbonden met Centrale
Werkloozenkassen.
Echter houdt voor uitgetrokken leden het recht op uit-
keering in elk geval op, indien zij, te rekenen van 28 Fe
bruari 1916, gedurende den in het reglement bepaalden ter
mijn uitkeering zullen hebben genoten.
D. Centrale Werkloozenkassen, die na het in werking
treden der noodregeling tot deze zijn toegelaten.
VII. Voor deze kassen blijft de vóór 1 Januari 1916 be
staande regeling gelden. Het bepaalde sub A IV en C VI
geldt ook voor deze kassen, met dien verstande, dat in
plaats van het vermogen op 1 Augustus 1914 als maatstaf
geldt het nader vastgestelde vermogen.
E. Algemeene Bepalingen,
VIII. Van een besluit als bedoeld onder C VI moet ten
spoedigste aan mij bericht worden gezonden, doch in ieder
geval vóór 1 Februari 1916.
IX. De in deze circulaire vervatte regeling houdt met
30 April 1916 op te gelden.
Ik vestig er nog Uwe aandacht op, dat bij de beoordeeling
-of het bepaalde in punt A IV zal worden toegepast, door
mij onder meer zal worden rekening gehouden met de po
gingen, door de kas zelve aangewend, om de daling bene
den 75 pCt. te voorkomen, o.a. door de wijze van beheer der
kas, de controle op de werklooze leden en de uitkeeringen
aan uitgetrokken leden in verband met invaliditeit en
ouderdom.
Zoo spoedig mogelijk deel ik aan de bonden, die daarvoor
in de termen vallen, mede, of hunne werkloozenkas op
grond van het bepaalde sub II weder zelf zal gaan functio-
neeren.
Ten slotte geef ik U ernstig in overweging om, wanneer
U ten aanzien van bovenstaande regeling of hare uitvoe
ring in de practijk, dan wel ten aanzien van andere hier
boven genoemde punten inlichtingen of voorlichting mocht
wenschen, U voor het verkrijgen dier inlichtingen of voor
lichting tijdig rechtstreeks te wenden tot den heer directeur
van het Centraal Bureau Werkloosheidsverzekering, omdat
alleen op die wijze een goede gang van zaken gewaarborgd
kan blijven.
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.