27 78 ANTBL FOLMER. De Directeur van het Centraal Bureau Werkloosheidsverzekering, 4626 betreffende respectievelijk centrale en plaatselijke werkloozenkassen. Bij overgang van eene plaatselijke, naar een inmiddels opgerichte, en tot de noodregeling toegelaten, centrale werk- loozenkas, moeten personen, welke volgens het reglement der plaatselijke kas uitgetrokken waren, als zoodanig blij ven beschouwd, ook ten opzichte van het reglement der centrale kas, gelijk zulks in de circulaire, waarbij van de toelating eener centrale kas kennis werd gegeven, in den regel uitdrukkelijk is medegedeeld. Ook ten aanzien van w i n t e r k a s s e n zal de noodrege ling als één doorloopeud geheel moeten worden beschouwd, zoodat leden van zoodanige kassen, die, sinds zij onder de noodregeling vielen, éénmaal des winters gedurende den reglementairen maximum-terinijn of tot het reglementair maximum-bedrag uitkeeriug hebben genoten, zoolang de noodregeling op dat punt onveranderd voortduurt dus over het algemeen tot 26 Februari 1916 evenzeer als uit getrokken beschouwd moeten blijven. VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1066