30 9 VERSLAG WONINGWET. HOOFDSTUK VII. Overige verrichtingen tot verbetering der volkshuisvesting. 25. Toepassing Artikel 46 werd in twee gevallen toegepast en wel ten aanzien van: a. een getimmerte (loods) op terrein, kadaster gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A.N., No. 155, nabij de Beeklaan, voor bet oprichten waarvan vrijstelling was verleend van het bepaalde bij 1 van artikel 44 der Bouw- en Woonverorde- ning, o. m. onder voorwaarde, dat het getimmerte op 1 Juli 1914 moest zijn verwijderd, welk getimmerte, ook na de waarschuwing, bedoeld bij artikel 46,1 der Woningwet, niet op den bepaalden datum was opgeruimd; van artikel 46 der Woningwet. Vergunning als bedoeld in het 2de lid van artikel 49 der Woningwet werd verleend aan het Bestuur der Haagsche Ijsclub voor het door een bewaker doen bewonen, uiterlijk tot 31 December 1919, van een keet, staande op terrein, kadastraal bekend gemeente ’s-Gravenhage, Sectie A. L, No. 11 gedeeltelijk, nabij den Bezuidenhoutscheweg. 26. Naleving van de voorschriften der Woningwet omtrent loodsen, keten, tenten en andere soortgelijke inrichtingen. i. 6 December 1915, waarbij het bij Raadsbesluit van 17 Mei 1915 beschikbaar gestelde bedrag, groot 332.000. voor den bouw van woningen, ter verbetering van de volkshuisvesting aan de zuidwestzijde van het Afvoer kanaal, werd verhoogd met 11.000.—. b. een getimmerte (afdak) op het bij het perceel Willem- van-Outshoornstraat No. 19, kadaster gemeente ’s-Graven hage, Sectie R, No. 8821, behoorende open terrein, welk ge timmerte, in strijd met de bepalingen van art. 28 1 en art. 44 1 en 2 der Bouw- en Woon verordening voor 's-Gravenhage en zonder dat door Burgemeester en Wet houders vrijstelling van die bepalingen was verleend, was opgericht en na de waarschuwing, bedoeld bij artikel 46, 1 der Woningwet, niet op den bepaalden datum was op geruimd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1172