35 6 Van een drietal klachten omtrent paardeuxtallen bleek één bij onderzoek door het Bouw- en Woningtoezicht ongegrond. In een ander geval, betreffende een paardenstal aan den Stationsweg, werd op aandrang der Commissie het paard verwijderd en aldus aan den hinder een einde gemaakt. De derde klacht had betrekking op een stal aan de Weststraat. Het Bouw- en Woningtoezicht, in welks De door het Bouw- en Woningtoezicht behandelde klachten betroffen een bouwterrein aan de van Beverningkstraat een open terrein aan de 2e Schuytstraat; een werf aan den Drogersdijk. Betreffende de eerste twee gevallen deelde het Bouw en Woningtoezicht mede, dat niet van vervuiling van eenige beteekenis was gebleken. In het laatste geval werd door bemoeiing van genoemden dienst de mest en vuilnis opgeruimd en aan de politie verzocht verder toe te zien. drie dezer gevallen geen reden tot ingrijpen aanwezig achtte, werden van de overige klachten drie in handen gesteld van het Bouw- en Woningtoezicht en één ter kennis gebracht van Burgemeester en Wethouders. Dit geval betrof een open terrein achter het Rijnhofje (Zuidoostbuitensingel), wTaarop de bewoners van dat hofje allerlei vuil neerwierpen. Deze vuilverzameling veroorzaakte voor de omgeving luchtbederf en hinder van vliegen. Burgemeester en Wethouders deelden in hun antwoord mede, dat de Directeur van den Gemeentelijken Reini gingsdienst met de eigenaren der perceelen van het Rijnhofje was overeengekomen, het huisvuil voortaan, tegen betaling der daarvoor bij verordening vastgestelde vergoeding, aan de woningen der bewoners, in plaats van aan den ingang van het hofje, te doen afhalen, waardoor men hoopte de voornaamste oorzaak van het kwaad weg te nemen. Genoemde dienst zou tevens op mogelijke verdere verontreiniging van het terrein blijven letten. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1265