35 toetreding, de groote vochtigheid, de slechte inrich ting van bedsteden en privaten en den gebrekkigen staat van onderhoud, verbetering uitgesloten moest wor den geacht en onbewoonbaarverklaring onvermijdelijk was. Burgemeester en Wethouders bestreden deze op vatting en stelden den Gemeenteraad voor, te verklaren dat geen termen aanwezig waren voor onbewoonbaar verklaring der bedoelde woningen. Toen de Gemeente raad niet binnen den wettelijken termijn een besluit had genomen, besloot de Commissie in dit geval de zaak te laten rusten en dus geen voorziening bij Gede puteerde Staten aan te vragen. 3. De 9 woningen in de perceelen van Limburg Stirumstraat 69—77 (oneven nummers). Een ingekomen klacht leidde tot een onderzoek en een daaropvolgend voorstel tot onbewoonbaarverklaring. Burgemeester en Wethouders berichtten daarop, dat de eigenares besloten had de panden in den loop van Januari 1916 geheel aan de bewoning te onttrekken en tot pakhuizen te doen in richten. Het College zou daarom van ingrijpen krachtens de Woningwet voorloopig willen afzien en zegde toe, zijn bevinding na Januari aan de Commissie te doen kennen. De Commissie heeft zich met dit denkbeeld vereenigd. 4. De woningen Hooftskade 160 tot en met 179, de tweekamerwoning van het bovenhuis 181, de beneden woning 182 en de woningen in de panden 183/184 tot en met 193/194 aldaar. Voor deze woningen was in 1913 een bevel tot verbetering uitgevaardigd, waaraan echter niet was voldaan. De Commissie stelde daarom voor: onbewoonbaarverklaring op grond van art. 18, tweede lid, der Woningwet. In hun voordracht aan den Ge meenteraad verklaarden Burgemeester en Wethouders, dat zij zich met dit voorstel konden vereenigen wat betreft de woningen Hooftskade 160 tot en met 179, de tweekamerwoning van het bovenhuis 181 en de beneden woning 182 aldaar. De overige woningen verkeerden echter, naar hunne meening, door het niet aanbrengen van de voorgeschreven verbeteringen niet in zoodanigen ■20 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. 9 Sedert heeft de Gemeenteraad, bij besluit van 17 Januari 1916, zieh met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1279