35 22 Nog had de Commissie advies uit te brengen omtrent een zaak van bijzonderen aard. De eigenaar van eenige woningen, die in 1910 waren onbewoonbaar verklaard, had deze alle tot bergplaats ingericht en verzocht daarom opheffing van de onbewoonbaarverklaring. Burgemeester en Wethouders hadden hiertegen, op grond van art. 25 der W7oningwet, bezwaar, doch namen in overweging den Gemeenteraad voor te stellen, het besluit tot on bewoonbaarverklaring in te trekken op grond, dat aan de panden het karakter van woningen was ontnomen en art. 18 der Woningwet dus niet meer toepasselijk was. De Commissie, hierover gehoord, verklaarde: „De intrekking van een besluit tot onbewoonbaar verklaring op den zooeven genoemden grond is naar onze meening iets, dat de wet niet kent. Dat ook de regeering niet van oordeel is, dat men zich, in geval aan de panden het karakter van woning is ontnomen, langs dezen in de wet niet genoemden weg kan redden, meenen wij te mogen afieiden uit het feit, dat zij het blijkens het nieuwe derde lid van art. 25, dat zij bij het aanhangige wets ontwerp tot wijziging der Woningwet voorstelt noodig heeft geacht, voor dat geval een afzonder lijke wettelijke voorziening voor te stellen. Wij zouden het dus niet onwaarschijnlijk achten, dat een overeenkomstig Uw voornemen vast te stellen Raadsbesluit door het hooger gezag met vernietiging zou worden getroffen. Bovendien schijnt ons een ernstig praktisch be zwaar tegen Uw denkbeeld hierin gelegen te zijn, dat, indien, na de vaststelling van een Raadsbesluit als door U bedoeld, de panden opnieuw voor be- meester en Wethouders heeft de Commissie, en ver volgens ook de Gemeenteraad, zich vereenigd. 3. De kelderwoning in het pand Spui 256/256». Ook in dit geval heeft de Gemeenteraad, in overeenstemming met het advies der Commissie, de onbewoonbaarver klaring uitgesproken. In het geheel werden in 1915 door den Gemeenteraad 32 woningen onbewoonbaar verklaard. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1281