Bijlage 42
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam wederom
toe in ledental.
Telde het, volgens het verslag over 1914 bij den aanvang
van het Instituutsjaar 1915 11 eere-leden, 1614 gewone leden,
454 buitengewone leden, te zamen 2079 leden, waarvan 347
behoorden tot de Afdeeling Nederlandsch-Indië, op 1 Jan.
1916 waren deze getallen 11 eere-leden, 1712 gewone leden,
392 buitengewone ledeu, te zamen 2115 leden, waarvan 360
belmoren tot de Afdeeling Nederlandsch-Indië.
De vergaderingen van het Instituut en van de verschil
lende Afdeelingen werden druk bezocht.
Verschillende onderwerpen kwamen aan de orde in de
algemeene Instituutsvergaderingen, zooals het Departement
van Gouvernementsbedrijven in Nederlandsch-Indië 1908
1914; het rapport der Staatscommissie voor de arbeidsvoor
waarden der Rijkswerklieden; het gebruik en de inrichting
van onderzeesche vaartuigen; waterbouwkunde in China.
In de vergaderingen der Afdeelingen kwamen de vol
gende onderwerpen aan de orde: Ljungström-turbinen;
mechanische overbrenging bij de voortstuwing van sche
pen; circulatiepompen voor torpedobooten; het motorschip
„Mijer” der Koninklijke Paketvaart-Maatschappij; nieu
were toepassingen der metallographie, voornamelijk op het
gebied van den werktuigkundigen ingenieur; vergelijkende
proeven tusschen een Yarrow- en een Normand waterpijp-
ketel; de Nederlandsche kabelfabriek te Delft; electriciteits-
meters; de transformatorenfabriek van Willem Smit Co.
te Nijmegen; de electrische tramlijn NijmegenBerg en
Dal; bovengrondsche 3000 voets leidingen voor het platte
land; het nieuwe traché-systeem bij de Métropolitain-spoor-
weg te Parijs; voorwarming van voedingswater bij locomo
tieven; de Koloniale tentoonstelling te Semarang; aanleg
van den spoorweg HeerlenValkenburg; aanleg van spoor
wegen van de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maat-
schappij in de Haarlemmermeer en omgeving; de productie
van „Werkspoor” (Nederlandsche fabriek van werktuigen
VERSLAG betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs over 1915.
I
i