Bijlage 47
VERSLAG omtrent den toestand van het Christelijk
Gymnasium te ’s-Gravenhage in het jaar 1915.
In het College van Directeuren der Vereeniging voor
Christelijk Voorbereidend Universitair Onderwijs, geves
tigd te Utrecht, waarvan genoemd gymnasium uitgaat,
ontstond in liet jaar 1915 eene vacature door het aftreden
van den heer J. P. C. ten Geusendam. In deze vacature,
alsmede in die ten vorigen jare ontstaan door het over
lijden van den heer J. E. N. Baron Schimmelpenninck van
der Oye van Hoevelaken, werd voorzien door de verkiezing
van de heeren Mr. C. J. G. Bredius en Dr. B. van Meer,
In het College hebben nu zitting de heeren:
J. S. F. van Hoogstraten, te Arnhem, Voorzitter;
Mr. C. .1, G. Bredius, te Woerden, Secretaris;
Dr. B. van Meer, te Apeldoorn, Penningmeester;
dhr. Mr. F. II. Radermaeher Sehorer van Nieuwerkerke,
te Utrecht;
Mr. J. Sehokking, te Leiden;
D. J. Middelbeek, te Utrecht;
l)s. A. B. te Winkel, te Arnhem.
De vacature in het College van Curatoren van het
Christelijk Gymnasium te ’s-Gravenhage in het vorige
jaar ontstaan door het aftreden van den heer Mr. H. A.
van de Velde werd vervuld door de benoeming van den
liter Dr. G. H. Coops, zoodat het Curatorium thans is
samengesteld uit de heeren;
Mr. R. van Veen, Voorzitter;
Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes, Secretaris;
Dr. G. A. Hnlsebos;
Mr. Caesar Voute;
Dr. G. H. Coops.
De heer E. Roche, leeraar in het Fransch, vertoeft sinds
Augustus 1914 in Franschen krijgsdienst. Gedurende zijne
afwezigheid waren als tijdelijke leeraren in het Fransch
aangesteld tot 1 September 1915 de heer G. de Groot, na
dien datum de heeren G. de Groot en D. Galle. Verdere
veranderingen kwamen er in het leerarenpersoneel niet,
zoodat dit bestond uit de volgende heeren en dames: