L
Btflage 51
a
Overeenkomstig het voorschrift van art. 9 van het Regle
ment hebben wij de eer Uwe Excellentie het navolgende
te berichten:
De Commissie bad in het afgeloopen jaar het verlies te
betreuren van haar medelid Mr. C. Th. van Deventer, die
in September 1915 overleed. Gedurende een vijftal jareu
was hij lid dei' Commissie geweest en had door zijne werk
zaamheid als zoodanig getoond, dat de belangen van het
Conservatorium hem zeer ter harte gingen.
De door zijn heengaan ontstane vacature bleef in het jaar
1915 nog onvervuld.
VERSLAG aan Zijne Excellentie, den Minister van
Binnenlandsche Zaken, over den toestand van
het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te
's-Gravenhage, over het jaar 1915.
a. Toestand Gebouw.
Het afgeloopen jaar bracht evenmin als het daaraan
voorafgaande de zoo zeer geweuschte en hoog noodige ver
betering in den gebrekkigeu toestand van het totaal ver
ouderde gebouw. De met het Dagelijksch Bestuur der
Gemeente ’s-Gravenhage gevoerde onderhandelingen over-
de stichting van een nieuw gebouw mochten ook in het
afgeloopen jaar uog niet tot de door de Commissie zoo
dringend noodzakelijk geachte verbetering van den toe
stand leiden.
b. Onderwijzend- en Dienstpersoneel.
In Juni 1915 overleed de administrateur C. Nijenhuis, die
eerst in het daaraan voorafgaande jaar als zoodanig was
benoemd.
In den korten tijd waarin hij zijn ambt vervulde, had hij
de.achting van velen, met wien hij aan het Conservatorium
in aanraking kwam, verw’orven door den ernst en den ijver
waarmede hij zijne taak vervulde.
In zijne plaats werd de heer W. J. Ketjen, oud assistent-
resident, met ingang van 1 October 1915 tot administrateur