52
2
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.
I
der Academie op voortreffelijke wijze te hebben beheerd,
op zijn verzoek door het bestuur van zijn mandaat ont
heven werd.
In de ledenvergadering van 13 October 1915 werden her
benoemd de bestuursleden dr. D. Bos, Joh. Mutters Jr„
H. P. Mutters, H. J. van der Weele en C. H. Peters, van
wie de vier eerstgenoemde zich de keuze lieten welgevallen,
de laatste om bovengenoemde reden bedankte.
Een der eerste maatregelen van het bestuur na de ver-
hooging van de subsidiën, was, behalve die voor de hervor
ming en uitbreiding van het onderwijs in zijn vijf afdeelin-
gen, de verbetering van de salarissen van het leeraren-
personeel, waaraan besloten werd terugwerkende kracht te
verleenen tot 1 Januari 1914. Tevens was het bestuur nu in
staat uitbreiding te geven aan «le leerkrachten en te voor
zien in herhalings-onderwjjs voor die leerlingen, die door
het lager onderwijs niet voldoende onderlegd zijn om met
vrucht het onderricht aan de Academie te volgen of voor
wie het onderhouden van de leerstof wenschelijk mocht
heeten.
Behalve aan de vele bemoeiingen voor de uitbreiding en
hervorming van het onderwijs, waren de vergaderingen van
het bestuur ook gewijd aan de herziening der Statuten en
de daaruit voortvloeiende nieuwe reglementen. De Statuten
herziening, die vooral noodig was geworden door de nieuwe
bestuursorganisatie, kwam in de ledenvergadering van
9 Februari 1915 tot stand en verkreeg sedert de koninklijke
goedkeuring.
Het sedert het vorig verslag in werking getreden nieuwe
instituut van een Leerarencollege en een Dagelijksch be
stuur uit dat college bleek aan de verwachtingen te beant
woorden. Door het geregeld houden van Leerarenvergade-
ringen werd onderling een gewenschte samenwerking be
vorderd en de belangstelling en verantwoordelijkheid voor
h«>t onderwijs bij de leeraren verhoogd.
Het Dagelijksch College is thans samengesteld uit de
leeraren Fr. Jansen, onder-Directeur en wnd. Voorzitter,
H. van der Kloot Meyburg (hoofdleeraar), G. A. Laagland,
J. Rijkse, F. J. van Goethem en J. D. Ros, Secretaris, ver
tegenwoordigende deze heeren de vijf afdeelingen van het
onderwijs.
De verfioogde subsidiën en de financieele reorganisatie,
die daarvan het gevolg was, maakten noodzakelijk de aan
stelling van een administrateur, die ook den Directeur van