L
52
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.
Zaterdag 16 Juni 1915 maakte hetzelfde studiejaar een 2e
excursie naar Haarlem, met het doel aldaar vooral de
Gothische bouwwerken te bezichtigen, al noodde ook veel
architectuur van later tot een zij ’t ook vluchtige be
schouwing.
In volgorde werden bezocht: het Staats-hofje, de Waal-
sche of Begijnekerk met het belangwekkend gewelf in de
kamer der Kerkmeesters, de toren der Bakenessekerk, de
Waag en de St. Bavo (14e eeuw). Voor deze laatste kerk
was de introductie van den restaurator Prof. J. A. G. van
der Steur b. i. van groot nut. Daardoor toch werden in de
kerk niet alleen de hoofdzaken bekeken, welke te allen tijde
tegen entree zijn te bezoeken; maar konden den leerlingen
ook worden getoond de gewelven en de bekapping daar
boven, de triforiën en haar beloop, de balustraden en con-
terforten en hun herstellingen; terwijl bovendien een rond-
van Afd. V opleiding akten M. O. op 8 Mei 1915 onder ge
leide van den leeraar S. de Clercq, een le excursie naar
Roermond en St. Odiliënberg, waarbij in verband met den
grooten afstand, de Academie eenigen financieelen steun
verleende; en de heer van Beurden, secretaris van de Ver-
eeniging Limburg, zoo welwillend was voor even kundigen
als onderhoudenden gids te willen fungeeren.
De Romaausch Nederlandsche kerkbouw was het doel.
Een eerste en langdurige bezichtiging gold de Munster
(13e eeuw), wier indrukwekkende schoonheid in- en uitwen
dig in oogenschouw werd genomen. Was er ook veel, mis
schien te veel, aan dit bouwwerk gerestaureerd, ongetwij
feld maakte het toch grooten indruk en gaf bovendien blijk
van de klimmende belangstelling in historische architec
tuur, sedert het laatst van de 19e eeuw, welke poogde het
verleden zoo getrouw mogelijk te doen herleven. Ook de
kunstnijverheid aan graven en altaren, en het ornament
van de binnenbeschildering werden aan een grondige be
schouwing onderworpen.
Een ommegang door de stad maakte de leerlingen ver
trouwd met menig belangwekkend geveltje, terw’ij) ook de
hardsteenen Theresiabrug in haar schilderachtige om
geving, benevens de nu Protestantsch-Gothische kerk naar
waarde werden geschat.
De namiddag voerde naar St. Odiliënberg, waar zoowel
de alleroudste resten van de kleine kapel, als de grootere
nog Vroeg-Romaansche kerk (He eeuw) wrerden bezichtigd.
Haar eenvoud van opbouw en versiering, haar stemmende
indruk en hare kostelijke ligging aan de Roer, maakte dit
slot van het uitstapje niet tot het minst gewaardeerde.
18