53 I 42 f: wijlen Prof. Van Hamel tot de Franseh-sprekenden richtte, toen hy er hen op wees, dat men maar al te gauw scheen te duchten, zich te gemaakt, te geaffecteerd te uiten, waar toch juist zorg voor duidelijkheid en stembuiging van over wegend belang is. Dubbel waardeeren we het dan ook, wanneer een onder- wijzer(es) metterdaad bewees, dat by hem (haar) die vrees niet bestond, en hy (zy) aldus zelfs het minder belangryke voor de leerlingen interessant wist te maken, en hen tegelyk door zyn (haar) voorbeeld aan langzaam (niet zeurig!), duidelijk, gearticuleerd spreken gewende. En in dezen schaadt, zouden we meenen, vooral voor de scholen eerste en tweede klasse, een tikje overdrijving van den kant van onder wy ze r(es) en leerling minder dan een tekort. De onderwyzer dale toch in zinsbouw en woorden keus, zoowel als in uitspraak, niet verder dan volstrekt noodzakelyk is, tot de leerlingen af! De sub-Commissie in de 8ste Afdeeling schrijft: Een algemeene opmerking wenscht deze sub-Commissie te maken. By haar verschillende bezoeken viel het haar gedurig op, dat sommige onderwyze.rs te veel zelf spreken en te weinig het woord geven aan de leerlingen of hen laten meewerken. Zy is er zich wel van bewust, dat by bezoek in de klasse, ook al treden de leden der Commissie nog zoo tactvol op, allicht eenige stoornis ontstaat en het juiste contact tusschen onderwijzers en leerlingen eenigszins verbroken wordt. Ook weet zy wel, dat het niet iedereen gegeven is dan normaal te blijven doen en gewoon door te gaan; maar toch meent zij als haar overtuiging te mogen uitspreken, dat het boven aangeduide euvel niet uitsluitend daaraan te wyten is, maar het te veel doceeren inderdaad langzamerhand een gewoonte is geworden. Handenarbeid (slöjd). Den handenarbeid onderwijst men als leervak op de navolgende burgerscholende Falckstraat 11b (in de 2 laagste klassen, naar Poot’s „Handelend aan schouwen’’); de Van-Hoornbeekstraat 5 (Handenarbeid is in VERSLAG LAGER ONDERWIJS

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1548