53
84
De cursus in de Fransche taal bestond in 1915 uit drie
klassen, welke ieder buiten de gewone schooltijden 2 uren
per week onderwys ontvingen.
2. lioylentraat 20.
Het aantal leerlingen, dat op 15 December 1914 501
bedroeg, is gestegen tot 556. Daar 9 klassen meer dan
40 leerlingen bevatten, zjjn uit 8 klassen (3e, 4e, 5e, 6e, 7e,
8e, 9e en 10e halfjaar) gezamenlijk leerlingen overgeplaatst
naar het nieuw’e schoolgebouw aan de Meidoornstraat 81.
Deze kinderen, de oudste en minst bevattelijke leerlingen
der school aan de Boylestraat 20, zijn hier in 4 klassen
(lie, 111e, IVe en Ve leerjaar) geplaatst, zoodat de school
thans 18 klassen telt.
groot deel ontleenen aan de planten, dieren en bedrijven,
welke de aardrijkskunde in hare verschillende landschappen
aan de orde stelt.
Door middel van handenarbeid wordt getracht het leeren
voor de kinderen aantrekkelijker, aanschouwelijker en vrucht
baarder te maken, terwijl hierdoor tevens een zekere vaardig
heid wordt aangekweekt in ’t bewerken van materiaal en
het gébruiken van gereedschappen.
Het blijkt steeds meer, hoe noódig en vruchtbaar een
7e leerjaar is, daar de kinderen op dezen leeftijd en na ver
kregen schoolontwikkeling, bovendien niet belemmerd door
de aanwezigheid van kinderen met zwakker aanleg, sneller
en degelijker vorderingen maken. In ’t bijzonder is zulk
een leerjaar dringend noodig voor de leergrage kinderen
uit de geringere standen, die zoo weinig van huis mede
brengen en dus bijna alles van school moeten hebben.
De leerlingen, die in het 2e en 3e leerjaar te zwak waren
in lezen, taal en rekenen om naar een volgende klasse ver
hoogd te worden, werden in een paar afzonderlijke klasjes
vereenigd en ontvingen daar onderwys, ingericht naar hunne
speciale behoeften. De resultaten hiervan waren:
lo. dat de overige leerlingen vlugger konden voortwerken
2o. dat deze vakzwakke kinderen met meer ambitie
leerden en degelijker vorderden.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS