53 155 ’s-Gravenhage, 30 October 1914. Wij voegen hierbij afschriften van de ons door Directeuren der Hoogere Burgerscholen en door de Directrice der H. B. S. voor meisjes omtrent deze aangelegenheid uitgebrachte rap porten en zullen het op prijs stellen, wanneer Uw advies ons eenigszins spoedig bereikt. Aan de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs. De Secretaris, M. van Reenen. Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage, Karnebeek. Antw. op schrijven van 13 Augustus 1914, N°. 2386/21 afd. O. Met twee bijlagen. De Directrice der H. B. S. C en de directeuren der H. B. Scholen A, B1, Bu, Bin hebben de eer, U in antwoord op het. terzijde aangehaalde schrijven, het volgende te berichten. Eerst zy opgemerkt, dat mej. ten Hoet wenschte, hare meening in een afzonderlijke nota uiteen te zetten, omdat voor haar school de eischen van toelating anders moeten worden opgevat dan voor de scholen A en B. De volgende beschouwingen komen dus voor rekening van de Directeuren. Naar aanleiding van een onderhoud, dat de directeuren met den heer Wethouder van Onderwijs mochten hebben, werd allereerst door hen een statistiek saamgesteld, betref fende de bevordering der leerlingen, die één jaar na het toelatingsexamen in de eerste klasse doorgebracht. Daarbjj werden de leerlingen, evenals in uw genoemden brief geschiedde, in drie afdeelingen gesplitst. Ie. zij die toegelaten zyn na een verplicht examen; 2e. zy, die toegelaten werden na een verplicht schriftelijk VERSLAG LAGER ONDERWIJS

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1661