53
169
vergadering een Rapport uit, waarvan de conclusies bijna
geheel onveranderd door onze Commissie konden worden
aangenomen en die wy mitsdien als ons advies hierbij de
eer hebben, ter kennisse van Uw College te brengen.
1°. Uitbreiding van het bestaande klassikale Gymnastiek
onderwijs is ongewenscht.
De ondervinding der laatste jaren toch heeft geleerd, dat,
op het gebied van gymnastiseeren vooral, klassikaal onder
wijs niet de vruchten kan dragen, die men er van verwacht.
Klassificeeren brengt steeds bezwaren mede, al is het door
de omstandigheden geboden, zooals by het tegenwoordig
klassikaal onderwijs in verstandelijke vakken op de Lagere
School.
Waar men echter nu reeds de geestelijk achterlijke kin
deren uit de gewone Lagere School tracht te verwijderen,
ziet men, dat er hier ter stede nog niets is geschied voor
de lichamelijk achterlijken. Alleen de schoolarts maakt ge
bruik van zijn bevoegdheid tot het dispenseeren der lichame
lijk zwakken van het bywonen der gymnastieklessen.
2°. Onze Commissie erkent evenwel, dat gymnastische
oefeningen, verstaan in den ruimsten zin, voor een groot
deel der schooljeugd nuttig kunnen zyn. De vraag ryst dus,
of de tegenreoordige klassikale inrichting van het Gymnastiek
onderwijs onveranderd moet gehandhaafd blijven.
Onze Commissie meent van niet en beveelt hierbij ter
overweging aan de denkbeelden, neergelegd in de brochure
van den heer Jansen„De toekomst der lichamelijke opvoeding
op de Lagere School 1912”, en in het rapport van de
Afdeeling ’s-Gravenhage van den „Bond van Nederlandsche
Onder wijzers."
Gymnastiekonderwijs, dat vruchtdragend zal zyn en door
de deelnemers met voldoening kan worden gevolgd, behoort
gegeven te worden aan groepen, die zooveel mogelyk in
lichamelijke ontwikkeling overeenstemmen, zonder daarbij op
de verstandelijke klassificatie te letten. Dit moet en kan ge
schieden, wanneer het gewone gymnastiekonderwijs buiten
de gewone schooluren wordt gegeven.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS