Bijlage 57
VERSLAG betreffende den toestand van den Ge
meentelijken Cursus tot opleiding van Onder
wijzeressen aan Bewaarscholen te’s-Gravenhage
over het jaar 1915.
Uit het door den Directeur van den Opleidingscursus voor
de Commissie van Toezicht toegezonden afschrift van zijn
verslag over 1915 blijkt, dat het aantal leerlingen op de
beide afdeelingen A en B, dat in Dec. 1914 156 bedroeg, op
1 Dec. 1915 tot 166 was gestegen, waardoor in alle klassen
op één na het maximum aantal leerlingen is overschreden,
dat volgens den Directeur liefst niet boven 20 moet gaan.
De Commissie is het daarmede geheel eens; ook zij acht
eene examenklasse van 27 leerlingen veel te groot.
Niet geheel eens is de Commissie het met het denkbeeld
van den Directeur om in verband met den toevloed van
leerlingen, die niet in evenredigheid is tot het aantal bij
het Gemeentelijk Bewaarschoolonderwijs te bezetten plaat
sen, het maximumaantal leerlingen per klasse op 16 te
stellen.
Dat sommigen lang op plaatsing moeten wachten is waar,
maar (laar staat tegenover, dat de Gemeente door dien toe
vloed thans een wat .ruimere keuze heeft bij het vervullen
der vacaturen.
Tot voor korten tijd was deze keuze zoo beperkt, dat dik
wijls zeer onvoldoende leerlingen van den cursus binnen
zeer korten tijd noodgedwongen voor eene benoeming wer
den voorgedragen.
Beter zou het dan zijn in 1916 geeu voorbereidende klasse
en in 1917 geene le A klasse op te nemen.
Ook acht de Commissie gewenscht, dat, zoolang niet tot
definitieve verbinding van de voorbereidende klasse voor
den cursus is besloten, gelegenheid blijft bestaan tot plaat
sing van leerlingen in de le klasse en niet, zooals in 1915
een leerling, die zich aanmeldde voor die klasse, geweigerd
werd, omdat er geen plaats was, terwijl zij in de voorbe
reidende klasse niet kon worden toegelaten, omdat zij de
leeftijdsgrens overschreden had.
De veranderingen in het personeel acht de Commissie
grootendeels in het belang van den Cursus en de rooster,