59 1 18 e.a. SPELEN. a. b. c. <1. e. Bij de beoordeeling werd gelet op: Voordracht. Houding voor de klasse. Toon. Belangstelling bij de leerlingen. Uitspraak en woordenkeus. Reeds uit het feit, dat bij 55 beoordeel ingen slechts zes tien maal een cijfer boven 6 kon worden toegekend, blijkt, dat een groot deel der candidate!! maar matig heeft vol daan. De voordracht was over het algemeen weinig leven dig, de toon mat. De aardige momenten van een vertelling kwamen maar zelden tot hun recht. Een enkele maal ook hoorden wij nog dien gekunstelde!! toon, die onuatuurlijke stembuiging, welke zijn als een parodie op een rustig, boeienden verteltrant. Uitspraak en woordenkeus zijn over het algemeen goed te noemen. Fouten als: ik komt, ik roept komen nog al eens voor. Storend werkt het veelvul dig herhalen van bepaalde uitdrukkingen. Zoo noteerden wij voor ééne vertelling elf maal: „Moet je eens luisteren" voor een andere nog vaker „aardig hè?”. Bijna alle candidate!) gaven blijk het gelezene goed te hebben verwerkt, een enkele bracht zeer onpaedagogische wijzigingen aan of bracht de moraal wat te veel naar voren. De woordenkeus was goed. Zij bleef bijna altijd binnen de bevatting der kinderen. zij aan de kinderen moesten vertellen. De opgegeven ver tellingen werden gekozen uit de navolgende bundels: „Vertelselboek” van M. Honigh. „Ons Thuis” van Sleken, Dietz, e.a. „Vertellingen en Versjes" van Van Leent „Hoe langer hoe mooier” van Van Leent e.a. Herfstdraden. De opgave luidde: Geef tien spelen op, waaronder drie half-vrije. Begin de U aangewezen spelen aan de kinderen te leeren. (Het gebonden spel circa twintig minuten, bet half-vrije 10 minuten). Het aantal op te geven spelen bleek slechts voor ééne candidate te groot. Zij kon niet meer dan 9 spelen opgeven De anderen voldeden allen aan den in de opgave gestelden eiach. VEHSLAG HEWAABSCU<H!LAKTE-EXAMEKS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1944