59 1’1 VERSLAG BEWAABSOHOOLAKTE-EXAMENS. en liet bewaren der orde valt niet Bij de beoordeeling der uit te voeren spelen werd gelet op: Opstelling der klasse. Verklaring van het spel. Wjjze van aanleeren. Opmerken en verbeteren van fouten. Toon orde. De opstelling der klasse liet bij een deel der candidaten te wenschen over. Men berekende niet altijd, hoe men de kinderen het best kon overzien, zoodat meermalen een kring gevormd werd, waar eene opstelling in rijen beter was geweest. Ook kwam het veelal voor, dat niet genoeg partij getrokken werd van de te gebruiken speelruimte, zoodat de afstand der leerlingen onderling, veel te gering werd. Een enkele maal scheen men eene geregelde opstel ling zelfs overbodig te vinden, waardoor de goede orde bü het spel niet bevorderd werd. De verklaring van het spel werd door het meerendeel voldoende, door enkelen zeer goed, slechts door ééne can didate onvoldoende gegeven. Ter verduidelijking werd van de platen een nuttig gebruik gemaakt. Het aanleeren van het spel geschiedde bij de meeste candidaten vrijwel op dezelfde wijze. Na de verklaring zei men een coupletje in zijn geheel op, en liet daarna regel voor regel door de leerlingen nazeggen. (Een fout was, dat velen meenden, mee te moeten doen als de kinderen nazeiden). Daarna werd het coupletje door de candidate in zijn geheel gezongen en vervolgens deel voor deel met de toepasselijke bewegingen, wat door de leerlingen werd herhaald. Ten slotte het geheele coupletje. Opmerkelijk was, dat de ééne candidate in denzelfdeu tijd een veel grooter deel van een spelletje wist aan te leeren dan de andere. Bijna steeds werd door de kinderen voorbeeldig gedaan, wat de onderwijzeres hun opdroeg, doch de kinderen geheel te brengen in den geest van het spel, waardoor men ten slotte zegt: daar is gespeeld, gelukte alleen aan de allerbesten. Het halfvrije spel werd bijna door allen goed en gezellig gespeeld. Meermalen werd juist door de uitvoe ring van dit laatste spel, het toegekende cijfer iets ver hoogd. In het algemeen werd vrijwel op fouten gelet; jammer was het, dat eenigen ze wel opmerkten, maar onvoldoende verbeterden, anderen de fouten eerst opmerkten, als ze al eenige malen waren begaan en ze dan niet meer verbe terden. Over den goeden toon

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 1945