261
had plaats op 17 Maart. Medewerking verleenden Mevr.
Alida Loman, sopraan, te Amsterdam. Mevr. P. de Haan-
Manifarges, alt te Rotterdam, de heer J. R. Schultze, tenor
te Amsterdam en de heer jan Dekker, bas te Utrecht.
Het koor, waarvan enkele Belgische dames eenigen tijd
deel uitmaakten, telde 304 leden, waarvan respectievelijk
207 en 216 aan de uitvoeringen hebben deelgenomen.
De financiƫn der Afdeeling blijven een groote en voort
durende zorg, en wel in die mate, dat het Bestuur ge
noodzaakt was uit de algemeene kas der Maatschappij
een belangrijk renteloos voorschot te vragen.
In het verslag over 1915 van het Haagsch Museum
tan Kunstnijverheid vinden wij vermeld, dat in de vaca
ture van Bestuurslid, onstaan door het overlijden van
den heer M. Nooyen, werd voorzien door de benoeming
van den heer A. O. van Kerkwijk, Directeur van het
Koninklijk Penningkabinet te 's-Gravenhage. In de vaca-
ture van Directeur, ontstaan door het overlijden van den
heer .1. Springer, was aan het einde des jaars nog niet
voorzien; de tijdelijke directie werd waargenomen door
den conservator, den heer J. D. Ros.
Het ledental vermeerderde in 1915 met drie.
Door den oorlogstoestand was het bezoek aan het
Museum, vooral het vreemdelingenbezoek, in het afge-
loopen jaar zeer matig. Bovendien moesten wegens ver
schillende werkzaamheden de expositiezalen om beurten
Uit het verslag over 1915 van den staat en de ver
richtingen der Vereeniging tot het vormen van een
Museum voor Moderne Kunst blijkt, dat in de samenstelling
van het Bestuur geenerlei wijziging heeft plaatsgehad.
Niettegenstaande de min gunstige tijdsomstandigheden,
bleef het aantal leden vrijwel constant, n.l. 137 leden,
betalende aan contributie f 816,Het batig saldo over
1915 bednwgt f 4963,14.
Hoewel in het afgeloopen jaar wel onderhandelingen
werden gevoerd met kunstenaars tot het verkrijgen van
kunstwerken voor het Museum, leidden deze, tengevolge
van verschillende omstandigheden, niet tot een resultaat.
Het gebrek aan plaats voor behoorlijke tentoonstelling
van de door de Vereeniging aangekochte schilderijen
doet zich steeds nijpender gevoelen.