266 Uit het jaarverslag, loopende van 1 Mei 1914 tot 30 April 1915, van de ’s-Gravenhaagsche Toynbee-ver- eeniging „Ons Hui»*’, Prinsegracht 77 stippen wij het volgende aan. Het totaal aantal geabonneerden bedroeg 822, waarvan prof. dr. P. J. Muller en mr. W. A. P. F. L. Winckel. Achtereenvolgens traden oa. voor de leden op: de heer L. Simons, dr. J. A. Cramer, mej. F. de Meyier, de heer A. C. J. A. Greebe, Mr. A. W. Kamp, prof. dr. K. Kuiper, de heer Bakhuizen van den Brink, dr. C. Bake, de heer C. G. Kakebeen, mej. Augusta de Wit en de heer M. Moresco. Uit het jaarverslag over 1915 van de Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van kunstnijverheid „Arti en Industriae'’ blijkt, dat in 1915 in het Bestuur de volgende verandering is gekomen: Volgens rooster traden af de heeren J. W. Gips en C. L. de Koninglaatstgenoemde stelde zich niet herkiesbaar. Als bestuursleden werden gekozen de heeren .1. W. Gips en Aug. Alexander. Het aantal leden was op 31 December j.l. als volgt: 1 eere-voorzitter, 6 eere-leden, 2 donateurs, 169 gewone- en kunstlievende leden, 9 buiten-leden en 4 adspirant- leden. De eerste lezing werd in de vergadering van 27 Maart gehouden door den heer Hub. Hoste over „Oude Bouwkunst in België”. Op 24 April hield de heer C. M. Dewald eene lezing over „De Auteurswet, in verband met de kunstnijverheid en aanverwante vakken” en in de vergadering van 29 Mei werd door den heer K. J. Metman een voor dracht gehouden over „Artistieke metaalbewerking”. In de eerste vergadering na de zomervacantie, op 30 October, nam dr. H. G. van Gelder het woord tot het houden van zijn voordracht „De geschiedenis van het Haagsche Porselein”. Op 27 November werd door den heer Huib Luns eene lezing gehouden over „De groei van het beeldend vermogen in de schilderkunst” en de laatste leden vergadering op 18 December werd besloten met eene lezing over „De oude bouwkunst aan den Yser” door den heer Hub. Hoste.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 259