12
contractleveringen aan te kondigen, moest verder voorzien
worden in het ongedekt gedeelte onzer behoefte voor de
periode April 1915/Maart 1916, hetwelk door dezen uitval
tot 70.000 ton was opgevoerd. Door bemiddeling van het
Kolenbureau van het Nationaal Steuncomité is dit kwantum
onderbracht by drie leveranciers van Engelsche kolen, tot
prijzen van f 13,tot f 13,90 per ton voor Trekvliet en
f 13,35 tot f 14,25 voor Loosduinscheweg. Intusschen was
hierdoor nog geen zekerheid van levering verkregen en
bleef de noodzakelijkheid bestaan om, door aankoop van
beschikbare partijen, zooveel mogelijk reserve te scheppen.
Met dit doel zijn eerstens proeven genomen met Limburgsche
magere tijnkolen, wier bruikbaarheid voor gas- en cokeswin-
ning, mits vermengd met goede gaskolen, is gebleken tame
lijk voldoende te zijn, zoodat 5.000 ton zijn aangekocht tot
den prijs van f 6,per ton loco mijn, gelijkstaande met
circa f 8,40 aan de fabriek. Voorts werd overgegaan tot den
aankoop van 3.000 ton Amerikaansche gaskolen, tot den
prijs van f 25,per ton te Rotterdam, waarbij f 1,25 kan
worden gerekend voor bijkomende onkosten tot op de fabriek,
en besloten Burgemeester en Wethouders deel te nemen in
de onlangs onder de auspices van het Steuncomité opge
richte Onderlinge Kolenreserve-Maatschappij voor 10 aan-
deelen a f 100,recht gevende op 1000 ton van den door
die instelling aan te voeren reserve-voorraad.
De voorraad kolen aan beide fabrieken bedroeg einde
Juni byna 29.000 ton tegen ruim 25.000 ton op 1 Januari,
zoodat ongeveer 4.000 ton meer aanwezig waren. Deze
voorraad werd voldoende geacht voor 3 maanden gaslevering.
Was dus de oogenblikkelyke toestand vrij gunstig wat het
voortwerken van het bedrijf betreft, zoo was overigens de
indruk dat de loop der gebeurtenissen telkens nieuwe
moeilijkheden kon te weeg brengen en dat in elk geval de
hooge prys der nieuwe aankoopen in financieel opzicht zeer
nadeelig is.
De totale voorraad aan beide fabrieken bedroeg einde
December 32.000 ton, waarmede de gaslevering voor ruim
twee maanden kon worden verzorgd. De toestand was dus
toen weder ongeveer gelyk aan den begin Januari 1915
bestaanden, hoewel intusschen herhaaldelyk gevaar voor
kolennood heeft gedreigd, nu door beperking van uitvoer
vanwege de Duitsche, dan vanwege de Engelsche regeering.
Begin November dreigden deze beperkingen den toestand
zóó critiek te maken, dat aan Burgemeester en Wethouders
in overweging gegeven moest worden een beroep te doen
op de bemiddeling onzer regeering ter verbetering van den
aanvoer. De voorraad was toen tydelyk aan de fabriek
6
VERSLAG DER GEMEENTEGASFABRIEKEN.