Bjjlage 13 1. Beheer der fabriek. Commissie was de Wethouder de heer H. A. vau Kaalte de heeren Prof. C. L. J. W. Albarda tot. leden der Commissie De bouw van de nieuwe fabriek ondervond groote ver tragingen tengevolge van den Europeeschen oorlog en kon vóór het winterseizoen niet worden voltooid. Toch deed de abnormaal hooge stijging van de belasting het noodzakelijk voorkomen, zoo spoedig mogelijk gedeelten ervan in bedrijf te brengen, al zou het ook zjjn door middel van tijdelijke voorzieningen. Zoo zijn byv. zoowel de ketels als de turbines gedeeltelijk nog in de open lucht gemonteerd en eerst later de daken der gebouwen er overheen gebouwd. Hoezeer dit noodig was moge blijken uit het feit, dat toen op 16 October 1915 de eerste nieuwe ketel in bedrijf kwam, in het oude ketelhuis alle 16 ketels voor de avondbelasting noodig JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk Electrisch Bedrijf van ’s-Gravenhage over 191b. De electrieiteitsfabriek w’erd beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, be staande uit de heeren Mr. H. A. van Raalte, J. J. Verburg, L. Hoejenbos en J. H. Warneke. In de Raadszitting van 7 September 1915 werden inplaats van de heeren J. H. Warneke en Mr. van der Bilt en benoemd. Voorzitter der J. C. Jansen. In zyn zitting van 6 December 1915 besloot de Raad tot invoering van het Muntelectriciteitstarief. II. Aankoopen en uitbreidingen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 468