Bijlage 18A I. ALGEMEEN VERSLAG VAN DEN DIENST. VERSLAG van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst over het dienstjaar 1915. In het uitbrengen van een jaarverslag zit ongetwijfeld iets aantrekkelijks. Het moge dan al een verplichting zijn, opgelegd krach tens verordening, het is toch een voorrecht meteen. Ten minste, wanneer het Verslag iets meer kan zijn dan een stapeling van cijfers en getallen en ook de onweeg- en onmeetbare zaken tot hun recht kunnen komen, zoodat het verslag een treffelijke gelegenheid biedt om te spreken van veel en velerlei, dat voor een goede werking van den dienst van belang is te achten. Dit is inzonderlijk het geval, wanneer het een dienst be treft als de Geneeskundige dienst, die door den aard zijner verrichtingen met zeer verschillende instellingen en dien sten, zoo particuliere als gemeentelijke, te maken heeft en dan komt te staan voor allerlei vraagstukken, die in ver band met het typiseh-individueele, dat al het werk ken merkt, gestaag tot denken dwingen. Zoo mochten reeds in vorige jaarverslagen dit is het vierde verslag en het tweede na de reorganisatie van den dienst een aantal punten besproken worden, die dit karakter zeer wel deden uitkomen. En zoo bestaat er ook thans, nu wederom een jaar verloopen is, waarin zoo menig onderwerp, veelal direkt den maatscbappelijken kern raken de, de aandacht vroeg, alle aanleiding om daarmede voort te gaan en schijnt het met name gewenscht om, onvolledig als dit tot dusverre geschiedde, nogeens de grondgedach ten te ontwikkelen, die voor den opzet van den dienst beslissend zijn geweest. Hiertoe bestaat des te meer aanleiding, sinds in het afgeloopen jaar meermalen de ervaring werd opgedaan, «lat verschillende personen, ook zij, die meer direkt met den dienst in aanraking komen, den gang dier gedachten niet goed weten te volgen en omtrent de inrichting van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 705