12
nog niets
de be-
18A VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.
voor het inroepen der hulp aan de patiënten zelf een vol
doende keuze wordt gelaten, evenals dit met de door de
specialisten te vérleenen hulp en de verpleging in de zie-
l eninriehtingen het geval pleegt te zijn.
Alles samengenomen is er dus, voor zoover de genees
kundige verzorging betreft, alle aanleiding om
zich over den loop van zaken te verheugen, al is het dan
ook voor dit deel van den dienst, mede in verband met de
tijdsomstandigheden, lang geen gemakkelijk jaar geweest.
Hetzelfde kan nu niet of althans niet in die mate ge
tuigd worden van het onderdeel, dat meer in het bijzonder
bet geneeskundig toezicht verzorgt en dan
voornamelijk het toezicht op de ambtenaren, beambten en
werklieden in gemeentedienst.
Dit toezicht, dat, afgezien van de keuring bij aanstelling,
bet ziektetoezieht en evenwel slechts voor een klein deel
de keuring voor ongeschiktverklaring omvat, heeft ook in het
afgeloopen jaar duidelijk den invloed van het in werking
treden der Rijkspensioenregeling 1913 ondervonden, waar
door laatstgenoemde keuring nagenoeg geheel aan de be
moeienissen van den dienst onttrokken werd.
Reeds in het vörige jaarverslag kon erop gewezen wor
den, hoe deze omstandigheid, die het toezicht in zijn opeen
volgende phasen niet meer in één hand deed blijven, onge-
wenschte gevolgen met betrekking tot liet aantal ziekte
dagen moest hebben.
De toen gevoerde beschouwingen hebben
aan beteekenis verloren. Want uitblijven van
slissingen der Rijkscommissie, maar blijven meeloopen
van de door den G. D. voorgedragen personen, zonder
de kans, dat, zij weer gewonen dienst zullen doen, ontbreken
van den prikkel om het werk, zoo spoedig dit toelaatbaar
is, te hervatten, het zijn en blijven even zoovele
momenten, die de beteekenis van dat toezicht, ondanks
zijn organisatie, verkleinen en de taak voor de controlee-
rende geneeskundigen verzwaren.
Verbetering in den toestand is dan ook niet te verwach
ten, dan nadat de dienst der Gemeente, het eeuige lichaam,
dat over volledige gegevens beschikt aangaande het ver
loop van reeds doorstam» en nog bestaande ziekten en
bovendien het gemeente-personeel in verhouding tot den
aard van zijn werk het best kan beoordeelen, weer geheel
de tengels in handen heeft of althans voor de toepassing
der Rijksregeling zal ingeschakeld zijn.
Want er kan niet genoeg op gewezen worden: aangele
genheden als deze belmoren voor een zuivere toepassing
tot de moeilijkste problemen; ze vorderen een buitenge-